ECLI:NL:GHDHA:2014:3739
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M. van Kempen
- A. Koens
- J. Verstappen
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot nihilstelling van kinderalimentatie en beoordeling van verwijtbaar inkomensverlies
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot nihilstelling van kinderalimentatie. De vader, die in hoger beroep is gekomen van een beschikking van de rechtbank Rotterdam, verzoekt het hof om de kinderalimentatie met terugwerkende kracht op nihil te stellen. De moeder verzet zich hiertegen en vraagt het hof om het beroep van de vader af te wijzen en hem te veroordelen in de proceskosten. De vader stelt dat hij na zijn ontslag op 4 februari 2013 zijn best heeft gedaan om werk te vinden, maar dat hij door een conflict op zijn werk en een daaropvolgende ziektewetuitkering niet in staat is om de vastgestelde bijdrage te betalen. De moeder betwist dit en stelt dat de vader verwijtbaar inkomensverlies heeft geleden en dat hij in staat moet worden geacht om een inkomen te genereren dat hem in staat stelt om kinderalimentatie te betalen.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het hof oordeelt dat de vader momenteel een netto Ziektewetuitkering ontvangt en dat zijn inkomensverlies niet verwijtbaar is. Het hof concludeert dat de vader, gezien zijn huidige financiële situatie, niet in staat is om kinderalimentatie te betalen zonder in zijn eigen levensonderhoud in gevaar te komen. Daarom vernietigt het hof de eerdere beschikking en stelt de kinderalimentatie met ingang van 4 februari 2013 op nihil. Tevens wordt bepaald dat de reeds betaalde kinderalimentatie niet hoeft te worden terugbetaald aan de moeder. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.