ECLI:NL:GHDHA:2014:3841

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
21 oktober 2014
Publicatiedatum
28 november 2014
Zaaknummer
22-003288-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel door middel van een schijnhuwelijk

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel door het aangaan van een schijnhuwelijk. De verdachte, geboren in 1975, werd eerder door de rechtbank Rotterdam op 3 juli 2013 veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 7 oktober 2014, waar het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.

De tenlastelegging omvatte dat de verdachte in de periode van 1 juli 2010 tot en met 6 juni 2011, in Nederland en het Verenigd Koninkrijk, een vrouw genaamd [betrokkene] behulpzaam is geweest bij het verkrijgen van verblijf in het Verenigd Koninkrijk, terwijl hij wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dit verblijf wederrechtelijk was. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op meerdere tijdstippen handelingen heeft verricht die gericht waren op het verschaffen van illegaal verblijf aan [betrokkene].

Het hof heeft de eerdere veroordeling van de verdachte bevestigd en de taakstraf van 200 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen. De uitspraak benadrukt het belang van het handhaven van het overheidsbeleid met betrekking tot illegaal verblijf en mensensmokkel.

Uitspraak

-
PROMIS
Rolnummer: 22-003288-13
Parketnummer: 10-963044-12
Datum uitspraak: 21 oktober 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 3 juli 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1975,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 7 oktober 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juli 2010 tot en met 06 juni 2011 te Rotterdam en/of Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, en/of in het Verenigd Koninkrijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten een vrouw genaamd [betrokkene] (geboren op [geboortejaar] 1970 te Nigeria) (telkens) uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in het Verenigd Koninkrijk, in elk geval in een lidstaat van de Europese Unie of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of haar daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was, hebbende/zijnde verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens)
- contact gehad en/of onderhouden met andere(n) in Nederland en het Verenigd Koninkrijk verblijvende organisatoren en/of voornoemde - onrechtmatig in het Verenigd Koninkrijk wonende/verblijvende - [betrokkene] en/of
- in het Verenigd Koninkrijk een National Insurance Number aangevraagd en (op 16 juli 2010) verkregen onder verstrekking van een adres in het Verenigd Koninkrijk (als zijnde verdachtes woonadres) en/of van het gegeven dat verdachte alleenstaand was, terwijl verdachte in Nederland (later) in de gemeentelijke basis administratie staat ingeschreven en/of woonachtig was en/of
- met die [betrokkene] (op 04 november 2010) een schijnhuwelijk aangegaan en/of
- een, op basis van voormeld schijnhuwelijk, door/namens [betrokkene] (op 24 januari 2011) ingediende aanvraag voor een EER-verblijfsvergunning ondersteund met verdachtes Nederlandse identiteitskaart en/of
- op andermans kosten althans zonder daarvoor zelf te betalen (een) (retour)vlucht(en) naar het Verenigd Koninkrijk gemaakt in het kader van (de voorbereiding van) voornoemd schijnhuwelijk en/of van (een) (andere) handeling(en) ten behoeve van het verschaffen van verblijf van die [betrokkene] en/of
- ( middels Western Union) geld ontvangen
- teneinde die [betrokkene] legaal verblijf in het Verenigd Koninkrijk te verschaffen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 01 juli 2010 tot en met 06 juni 2011
te Rotterdam en/of Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk gevalin Nederland
,en
/ofin het Verenigd Koninkrijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,een ander, te weten een vrouw genaamd [betrokkene] (geboren op [geboortejaar] 1970
te Nigeria)
(telkens)uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in het Verenigd Koninkrijk,
in elk geval in een lidstaat van de Europese Unie of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,of haar daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was, hebbende/zijnde verdachte en/of verdachtes mededader(s)
(telkens)
- contact gehad
en/of onderhoudenmet
eenander
e(n)in Nederland en het Verenigd Koninkrijk
verblijvende organisatoren en/of voornoemde - onrechtmatig in het Verenigd Koninkrijk wonende/verblijvende - [betrokkene]en
/of
- in het Verenigd Koninkrijk een National Insurance Number aangevraagd en
(op 16 juli 2010
)verkregen onder verstrekking van een adres in het Verenigd Koninkrijk
(als zijnde verdachtes woonadres
) en/of van het gegeven dat verdachte alleenstaand was, terwijl verdachte in Nederland
(later)in de gemeentelijke basis administratie staat ingeschreven en/of woonachtig was en
/of
- met die [betrokkene] (op 04 november 2010) een schijnhuwelijk aangegaan en/of
- een
, op basis van voormeld schijnhuwelijk,door/namens [betrokkene]
(op 24 januari 2011
)ingediende aanvraag voor een EER-verblijfsvergunning ondersteund met verdachtes Nederlandse identiteitskaart en
/of
- op andermans kosten
althans zonder daarvoor zelf te betalen (een
) (retour
)vlucht
(en)naar het Verenigd Koninkrijk gemaakt in het kader van
(de voorbereiding van) voornoemd schijnhuwelijk en/of van (een
) (andere)handeling
(en)ten behoeve van het verschaffen van verblijf van die [betrokkene] en
/of
-
(middels Western Union
)geld ontvangen
- teneinde die [betrokkene] legaal verblijf in het Verenigd Koninkrijk te verschaffen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, nu niet kan worden bewezen dat de verdachte zich met opzet schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel van [betrokkene].
Het hof overweegt diengaande als volgt.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden. Naar het oordeel van het hof kunnen de bewezenverklaarde uitvoeringshandelingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zijnde zozeer gericht op het behulpzaam zijn bij verschaffen van het wederrechtelijk verblijf van [betrokkene], dat moet worden aangenomen dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard en dat derhalve bij de verdachte het opzet – minstgenomen in voorwaardelijke zin – aanwezig was.
Het hof hecht geen geloof aan de stelling van de verdachte dat hij in het Verenigd Koninkrijk een National Insurance Number heeft aangevraagd om daar zelf te gaan werken aan de bouw van een Olympisch stadion mede gelet op zijn werkzame verleden in de autobranche als autospuiter en het verder ontbreken van enige onderbouwing van deze stelling. Voorts is niet gebleken dat de verdachte op enig moment inderdaad in het Verenigd Koninkrijk heeft gewerkt. Evenmin hecht het hof geloof aan de verklaring van de verdachte dat hij de via Western Union van [betrokkene] ontvangen bedragen voor een vriend, waarvan hij alleen de voornaam kan noemen, in ontvangst heeft genomen.
Het hof verwerpt het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan een vorm van mensensmokkel. Door aldus te handelen heeft de verdachte het overheidsbeleid dat wordt gevoerd in de landen die behoren tot de Europese Economische Ruimte, waaronder Nederland en het Verenigd Koninkrijk, doorkruist. Het belang van strafbaarstelling van hulp bij illegaal verblijf is daarin gelegen, dat op het grondgebied van een staat alleen mensen verblijven die daartoe gerechtigd zijn.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 september 2014, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf zoals is opgelegd in eerste aanleg een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 197a van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
100 (honderd) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. Th.W.H.E. Schmitz, mr. M.I. Veldt-Foglia en mr. W.J. van Boven, in bijzijn van de griffier mr. R.W. van Zanten.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 oktober 2014.
Mr. M.I. Veldt-Foglia is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.