Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreektde verdachte daarvan
vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1981, was beschuldigd van mensensmokkel door het aangaan van een schijnhuwelijk. De tenlastelegging betrof het helpen van een vrouw, geboren in 1982 in Nigeria, bij het verkrijgen van verblijf in het Verenigd Koninkrijk. De verdachte zou dit hebben gedaan uit winstbejag, maar het hof oordeelde dat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de verdachte uit winstbejag had gehandeld. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis van de rechtbank vroeg, verworpen. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 7 en 14 oktober 2014 zijn de argumenten van de verdediging en de vordering van de advocaat-generaal besproken. De verdediging had verzocht om het horen van getuigen, maar dit verzoek werd door het hof afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren aangedragen. Het hof heeft geconcludeerd dat het bewijs voor de beschuldiging onvoldoende was en heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Het vonnis van de rechtbank kon niet in stand blijven, en het hof heeft opnieuw recht gedaan door de verdachte vrij te spreken.