ECLI:NL:GHDHA:2014:3950

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 maart 2014
Publicatiedatum
8 december 2014
Zaaknummer
22-000196-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging en belediging van ambtenaren tijdens Oud en Nieuw

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte is veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, eenvoudige belediging van ambtenaren, en wederspannigheid. De feiten vonden plaats tijdens de Oud en Nieuwviering op 31 december 2013, waarbij de verdachte twee personen bedreigde en een politieambtenaar beledigde. Het hof overweegt dat geweld tegen of dreiging met geweld jegens personen met een publieke taak, zoals hulpverleners, in beginsel een hogere straf rechtvaardigt. Echter, het hof is van mening dat het enkele feit dat de delict gepleegd is met Oud en Nieuw niet automatisch leidt tot een zwaardere straf dan voor vergelijkbare feiten op andere momenten. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreigingen en beledigingen, wat gevoelens van onveiligheid heeft veroorzaakt. Het hof heeft de straf bepaald op drie maanden gevangenisstraf, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de gestelde schade niet het gevolg was van de bewezen verklaarde bedreiging. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en het vonnis van de politierechter vernietigd.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000196-14
Parketnummer: 10-741000-14 en 10-702000-14
Datum uitspraak: 12 maart 2014
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 3 januari 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam],
geboren te [plaats] op [datum] 1972,
[adres],
thans gedetineerd in de PI Krimpen aan den IJssel.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
26 februari 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, onder oplegging van - zakelijk weergegeven - huisarrest voor de eerstvolgende jaarwisseling als bijzondere voorwaarde. Voorts is beslist op de vordering van de benadeelde partij, zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 december 2013 te Rotterdam
[aangever 1] en/of [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte
- die [aangever 1] en/of [aangever 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik gooi jullie van het balkon, ik maak jullie af, ik kom terug met een mes en steek jullie neer." en/of "Ik ga je doodmaken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- (vervolgens) opzettelijk dreigend een mes/knuppel, althans een scherp en/of puntig en/of hard voorwerp getoond en/of voorgehouden en/of met een mes/knuppel, althans een scherp en/of puntig en/of hard voorwerp op het raam van de woning van die [aangever 1] geslagen en/of gebonkt;
2.
hij op of omstreeks 31 december 2013 te Rotterdam opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [aangever 3], hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden: "Je bent een kanker Marokkaan. Je bent een lul. Ik haat jullie, Marokkanen. Je bent een dief. Je bent een dief. Je bent een kankerlijer. Ik hoop dat je gauw dood valt. Vuile kankermarokkaan. Vuile kankerlijer. Ik neuk je moeder. Ik neuk je vader. Kankerlijer.", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 14 oktober 2012 te Rotterdam opzettelijk beledigend [aangever 4], in het openbaar en/of in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerlijer" en/of "klootzak", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4.
hij op of omstreeks 14 oktober 2012 te Rotterdam opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [aangever 5], hoofdagent van politie Rotterdam-Rijnmond en/of [aangever 6], aspirant van politie Rotterdam-Rijnmond, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in het openbaar en/of in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden: "lul, kankerflikker" en/of "vuile kankerflikkers, kankerlijers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
5.
hij op of omstreeks 14 oktober 2012 te Rotterdam toen de aldaar dienstdoende [aangever 5], hoofdagent van politie Rotterdam-Rijnmond en/of [aangever 6], aspirant van politie Rotterdam-Rijnmond, verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 266 jo 267 van het Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had aangehouden en vastgegrepen, althans vast had teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten een bureau van politie, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner bediening, door opzettelijk gewelddadig te rukken en/of te trekken in één of meer richting(en) tegengesteld aan waarin die [aangever 5] en/of [aangever 6] hem, verdachte, trachtte(n) te geleiden en/of te brengen;

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 31 december 2013 te Rotterdam
[aangever 1] en [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte
- die [aangever 1] en [aangever 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik gooi jullie van het balkon, ik maak jullie af, ik kom terug met een mes en steek jullie neer." en "Ik ga je doodmaken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- (vervolgens) opzettelijk dreigend een hard voorwerp getoond en voorgehouden en met een hard voorwerp op het raam van de woning van die [aangever 1] gebonkt;
2.
hij op 31 december 2013 te Rotterdam opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [aangever 3], hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden: "Je bent een kanker Marokkaan. Je bent een lul. Ik haat jullie, Marokkanen. Je bent een dief. Je bent een dief. Je bent een kankerlijer. Ik hoop dat je gauw dood valt. Vuile kankermarokkaan. Vuile kankerlijer. Ik neuk je moeder. Ik neuk je vader. Kankerlijer.";
3.
hij op 14 oktober 2012 te Rotterdam opzettelijk beledigend [aangever 4], in het openbaar en in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerlijer" en "klootzak";
4.
hij op 14 oktober 2012 te Rotterdam opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [aangever 5], hoofdagent van politie Rotterdam-Rijnmond en [aangever 6], aspirant van politie Rotterdam-Rijnmond, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in het openbaar en/of in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden: "lul, kankerflikker" en "vuile kankerflikkers, kankerlijers";
5.
hij op 14 oktober 2012 te Rotterdam toen de aldaar dienstdoende [aangever 5], hoofdagent van politie Rotterdam-Rijnmond en [aangever 6], aspirant van politie Rotterdam-Rijnmond, verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 266 jo 267 van het Wetboek van Strafrecht, op heterdaad ontdekt, had aangehouden en vastgegrepen, althans vast had teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten een bureau van politie, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner bediening, door opzettelijk gewelddadig te rukken en/of te trekken in één of meer richting(en) tegengesteld aan waarin die [aangever 5] en [aangever 6] hem, verdachte, trachtten te geleiden en/of te brengen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het onder 2 en 4 bewezen verklaarde levert op:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Eenvoudige belediging.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
Wederspannigheid.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Met betrekking tot de door de advocaat-generaal gevorderde verhoogde straf wegens de omstandigheid dat de bewezen verklaarde feiten samenhingen met de viering van Oud en Nieuw overweegt het hof als volgt.
De Oud en Nieuwjaarsviering gaat vaak gepaard met een grote toeloop en samenscholing van mensen, een veelvuldig en soms excessief gebruik van alcoholische drank, een potentiële ontremmende sfeer en - bovenal - een grote hoeveelheid van (zwaar en/of illegaal) vuurwerk en vuurgerelateerde middelen. Met name de laatste bijkomende factor maakt dat in die jaarlijks terugkerende nacht het gevaar voor met name de gezondheid en veiligheid van personen hoge eisen stelt aan degenen die - al dan niet in samenwerking - verantwoordelijk zijn voor het bewaren van de openbare orde en veiligheid. In zoverre onderscheidt deze viering zich van andere festiviteiten of grote uitgaansgelegenheden.
Naar 's hofs oordeel rechtvaardigen strafbare feiten, gepleegd ten tijde van de Oud en Nieuwjaarsviering, waarbij geweld wordt gepleegd tegen of waardoor een dreigende situatie ontstaat voor personen met een publieke taak, zoals (professionele) hulpverleners, in beginsel een hogere straf dan gebruikelijk. Immers, zij moeten er - in het belang van de openbare orde en de veiligheid - bij uitstek op kunnen rekenen dat zij bij de uitvoering van hun werkzaamheden gevrijwaard blijven van tegen hen gerichte vormen van geweld of dreiging daarmee.
Het hof is echter van oordeel dat het
enkelegegeven dat een delict wordt gepleegd met Oud en Nieuw niet zonder meer reden geeft tot het opleggen van een zwaardere straf dan voor een vergelijkbaar, op enig ander moment gepleegd feit.
In de onderhavige zaak overweegt het hof daarover het volgende.
De verdachte heeft in de oudejaarsavond een tweetal personen bedreigd en een politieambtenaar die naar aanleiding van de melding hiervan ter plaatse kwam beledigd, beide op de bewezen verklaarde wijze. Door aldus te handelen heeft de verdachte gevoelens van onveiligheid veroorzaakt voor de beide bedreigde personen. Politieambtenaren dienen tijdens de uitoefening van hun werk gevrijwaard te blijven van uitlatingen als door de verdachte gedaan.
Naar het oordeel van het hof staan de bewezenverklaarde feiten gepleegd met Oud en Nieuw evenwel niet in direct verband met kenmerkende gevaarzettende karakter van een Oud en Nieuw viering zoals hiervoor nader aangeduid.
De door het openbaar ministerie in verband daarmee gevorderde strafverhoging en op te leggen bijzondere voorwaarde, zijn daarom naar het oordeel van het hof niet aan de orde.
Verder heeft het hof in aanmerking genomen dat de verdachte op 14 oktober 2012 een persoon en twee politieambtenaren beledigd heeft en hij zich vervolgens verzet heeft tegen zijn aanhouding. Hiermee heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan ergerlijk gedrag waarbij hij zich onnodig disrespectvol heeft gedragen.
Het hof heeft verder in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 20 februari 2014, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.

Vordering tot schadevergoeding [aangever 2]

In het onderhavige strafproces heeft [aangever 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 160,00. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een onevenredige belasting van het strafgeding op, nu de gestelde schade niet het gevolg is geweest van de onder 1 bewezen verklaarde bedreiging. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat kosten zijn gemaakt ter verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding, kan een overweging te dien aanzien achterwege blijven.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 180, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigthet vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezendat de verdachte het
onder 1, 2, 3, 4 en 5ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 2] in haar vordering tot schadevergoeding
niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. I.E. de Vries,
mr. M. Moussault en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 maart 2014.
Mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest te ondertekenen.