In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte is veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, eenvoudige belediging van ambtenaren, en wederspannigheid. De feiten vonden plaats tijdens de Oud en Nieuwviering op 31 december 2013, waarbij de verdachte twee personen bedreigde en een politieambtenaar beledigde. Het hof overweegt dat geweld tegen of dreiging met geweld jegens personen met een publieke taak, zoals hulpverleners, in beginsel een hogere straf rechtvaardigt. Echter, het hof is van mening dat het enkele feit dat de delict gepleegd is met Oud en Nieuw niet automatisch leidt tot een zwaardere straf dan voor vergelijkbare feiten op andere momenten. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreigingen en beledigingen, wat gevoelens van onveiligheid heeft veroorzaakt. Het hof heeft de straf bepaald op drie maanden gevangenisstraf, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de gestelde schade niet het gevolg was van de bewezen verklaarde bedreiging. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en het vonnis van de politierechter vernietigd.