ECLI:NL:GHDHA:2014:4045
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- M. Obbink-Reijngoud
- A. Kamminga
- J. van Veen
- Rechtspraak.nl
Wijziging kinderalimentatie op basis van gewijzigde financiële omstandigheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinderalimentatie. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag van 30 januari 2014, waarin de bijdrage van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen op nihil was vastgesteld. De vader, verweerder in hoger beroep, had op zijn beurt verzocht om bekrachtiging van de beschikking van de rechtbank.
De moeder stelde dat de door de rechtbank vastgestelde kinderalimentatie niet meer voldeed aan de wettelijke maatstaven, omdat de vader als zelfstandig ondernemer een lagere winst had behaald dan eerder was aangenomen. Het hof heeft vastgesteld dat de vader in de periode van 20 juli 2009 tot 10 oktober 2014 geen draagkracht had om kinderalimentatie te betalen, gezien de lagere winsten die hij had behaald in de jaren 2010 tot en met 2013. Het hof heeft de stelling van de moeder dat de vader in hoger beroep had moeten komen tegen de eerdere beschikking van 1 juni 2010 verworpen.
Tijdens de zitting hebben partijen overeenstemming bereikt over een nieuwe kinderalimentatie van € 50,- per maand per kind, die vanaf de zitting zou ingaan. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd voor wat betreft de periode met ingang van 10 oktober 2014 en de nieuwe alimentatie vastgesteld. Voor de overige periodes heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.