ECLI:NL:GHDHA:2014:4269

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
1 december 2014
Publicatiedatum
14 januari 2015
Zaaknummer
22-005653-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van geldkistjes toebehorende aan een Moskee

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Marokko in 1982, was beschuldigd van diefstal van drie geldkistjes die toebehoorden aan een Moskee. De diefstal vond plaats in de nachtelijke uren op of omstreeks 14 en 15 september 2013 in 's-Gravenhage. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden bevestigd, met uitzondering van de straf, en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit had begaan. De verdachte had in de nachtelijke uren de geldkistjes gestolen, wat blijk gaf van gebrek aan respect voor andermans eigendommen. Het hof heeft ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor vermogensdelicten. Gezien de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, oordeelde het hof dat de eerder opgelegde straf van twee maanden passend was.

Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 50,- niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet was komen vast te staan dat de schade een rechtstreeks gevolg was van het bewezen verklaarde feit. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van voorarrest. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op de openbare terechtzitting van het hof.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005653-13
Parketnummer: 09-819548-13
Datum uitspraak: 1 december 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 13 december 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortjaar] 1982,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 17 november 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is er een beslissing genomen op de vordering van de benadeelde partij als nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 september 2013 en/of 15 september 2013 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie, althans een of meer, geldkistje(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 september 2013 en/of 15 september 2013 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, drie, althans een of meer, geldkistje(s) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks 14 september 2013 en/of15 september 2013 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie
, althans een of meer,geldkistje
(s
), in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
[benadeelde partij 1] en/of[benadeelde partij 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:

diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd met uitzondering van de straf en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in de nachtelijke uren drie geldkistjes gestolen die toebehoorden aan de Moskee. De verdachte heeft er zodoende blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van anderen.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 november 2014, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Gelet op het voorgaande en op de straffen die doorgaans in gelijke gevallen worden voorgeschreven door de LOVS-richtlijnen, is het hof van oordeel dat de door de politierechter in eerste aanleg opgelegde straf een passende en geboden reactie vormt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 50, -. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Nu geen braak en/of verbreking in de zin van artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht ten laste is gelegd, is naar het oordeel van het hof niet vast komen te staan, dat de gestelde schade een rechtstreeks gevolg is van het primair bewezen verklaarde.
De benadeelde partij dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. N. Schaar, mr. H.P.Ch. van Dijk en mr. H.A. van Brummen, in bijzijn van de griffier mr. A.D. Verhoeven.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 1 december 2014.
mr. H.A. van Brummen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.