ECLI:NL:GHDHA:2014:4276

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
18 april 2014
Publicatiedatum
14 januari 2015
Zaaknummer
22-003889-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal uit woning met meerdere verdachten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in Polen in 1980, was ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam. De zaak betreft een diefstal uit een woning in Wateringen op 6 oktober 2011, waarbij de verdachte samen met anderen een herenhorloge heeft weggenomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich de toegang tot de woning heeft verschaft door het slot van de toegangsdeur te verbreken.

De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar het hof heeft in hoger beroep geoordeeld dat de verdachte wel degelijk schuldig is aan de diefstal. De getuige heeft verklaard drie mannen te hebben gezien die zich verdacht gedroegen en later is vastgesteld dat er was ingebroken in de woning. Het hof heeft de verklaringen van de getuige en de overeenkomsten tussen de verdachte en de persoon op de foto’s als bewijs gebruikt voor de veroordeling.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 weken, met aftrek van voorarrest. De straf is gemotiveerd door de ernst van het feit, de impact op de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. Het hof heeft ook beslist over het beslag, waarbij goederen aan de medeverdachte worden teruggegeven. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003889-13
Parketnummer: 09-645266-11
Datum uitspraak: 18 april 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 29 oktober 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortejaar] 1980,
ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 7 april 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder
1. ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken, met aftrek van voorarrest. Voorts is een beslissing genomen omtrent het beslag als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 oktober 2011 te Wateringen, gemeente Westland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan [adres], heeft weggenomen (onder meer) een heren horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het slot van een toegangsdeur tot die woning te verbreken en/of de cilinder uit het slot te slaan, althans te verwijderen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks6 oktober 2011 te Wateringen, gemeente Westland tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningin/uit een woning, gelegen aan [adres], heeft weggenomen
(onder meer)een herenhorloge,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [aangever],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en
/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder
zijn/hun bereik te hebben gebracht door het slot van een toegangsdeur tot die woning te verbreken en
/ofde
cilinder uithet slot te slaan, althans te verwijderen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde. Daartoe heeft hij aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de drie mannen die zijn gezien door de getuige [getuige] de inbraak hebben gepleegd, noch dat de verdachte één van deze drie mannen is geweest.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De getuige [getuige] heeft verklaard dat hij op 6 oktober 2011 omstreeks 10:45 uur drie mannen heeft zien aanbellen bij zijn buren op de [adres] te Wateringen. Nadat niet werd opengedaan en de mannen waren weggelopen, zag hij dat de mannen na enkele minuten terugkwamen en de brandgang gelegen naast het perceel aan de [adres] inliepen. Tien minuten later zag hij de mannen weer op straat lopen en heeft hij twee foto’s van hen genomen. Later die dag is door de aangever vastgesteld dat er in zijn woning was ingebroken. Uit het dossier volgt niet dat er voor of na het incident met de drie mannen anderen zich naar de achterzijde van het betreffende perceel hebben begeven, terwijl daarvoor uit het onderzoek ter terechtzitting ook geen aanwijzing is gerezen. Naar het oordeel van het hof volgt uit het vorenstaande, gelet ook op de uiterlijke verschijningsvorm van het door de getuige beschreven handelen van de drie mannen, genoegzaam dat de drie mannen, betrokken zijn geweest bij de inbraak in de desbetreffende woning.
Het hof stelt voorts vast dat de verdachte één van de drie mannen is welke door de getuige [getuige] is gezien en gefotografeerd. Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep waargenomen dat de persoon links op de foto’s op de pagina’s 63 en 64 van het dossier, gelet op diens uiterlijk voorkomen, grote gelijkenis vertoont met de verdachte. Daarnaast heeft het hof waargenomen dat het jasje, gedragen door de persoon links op deze foto’s, grote gelijkenis vertoont met het door de verdachte gedragen jasje bij zijn verhoor op 7 en 8 november 2011 zoals is te zien op de foto’s op pagina’s 72 en 73 van het dossier. Verder is op de foto’s op de pagina’s 63 en 64 te zien dat de persoon links op de foto’s witte Adidas schoenen draagt met rode strepen. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen PL1563 201121789-6 d.d. 14 oktober 2011 deelde een medewerker van de penitentiaire inrichting te Zoetermeer, alwaar verdachte [verdachte] verbleef, de verbalisant mede dat [verdachte] witte Adidas schoenen droeg met fel rode strepen en dat dit de enige schoenen waren die verdachte [verdachte] bij zich had (pagina 66 dossier).
Ten slotte acht het hof het van belang dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep op de door [getuige] gemaakte foto’s de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft herkend, met welke medeverdachten de verdachte op diezelfde 6 oktober 2011 omstreeks 13:00 uur te Delft is aangehouden ter zake van een verdenking van een andere poging woninginbraak.
Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
10 weken, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een woninginbraak.
De verdachte heeft er blijk van gegeven onvoldoende respect te hebben voor de persoonlijke eigendommen van de aangever en zijn persoonlijke levenssfeer. Daarnaast heeft hij voor de betrokkene overlast en financiële schade veroorzaakt. Feiten als het onderhavige brengen in de regel ook bij burgers heftige gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 maart 2014, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Beslag
In het bestreden vonnis is beslist dat de op de beslaglijst onder 1 en 2 genummerde voorwerpen, te weten een navigator met auto-oplader en een telefoon van het merk Nokia, type 6303, dienen te worden teruggegeven aan de rechthebbende [medeverdachte 1].
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep de teruggave van deze goederen aan de rechthebbende [medeverdachte 1] gevorderd.
Nu uit het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming volgt dat de op de beslaglijst onder 1 en 2 genummerde voorwerpen niet onder de verdachte maar onder de medeverdachte [medeverdachte 1] in beslag zijn genomen, zal het hof geen beslissing nemen ter zake van deze goederen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde zoals hiervoor overwogen heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van

10 (tien) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. R.M. Bouritius, mr. M.P.J.G. Göbbels en mr. R.F. de Knoop, in bijzijn van de griffier mr. N.N.D. Bos.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 18 april 2014.
mr. M.P.J.G. Göbbels is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.