In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in Polen in 1980, was ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam. De zaak betreft een diefstal uit een woning in Wateringen op 6 oktober 2011, waarbij de verdachte samen met anderen een herenhorloge heeft weggenomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich de toegang tot de woning heeft verschaft door het slot van de toegangsdeur te verbreken.
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar het hof heeft in hoger beroep geoordeeld dat de verdachte wel degelijk schuldig is aan de diefstal. De getuige heeft verklaard drie mannen te hebben gezien die zich verdacht gedroegen en later is vastgesteld dat er was ingebroken in de woning. Het hof heeft de verklaringen van de getuige en de overeenkomsten tussen de verdachte en de persoon op de foto’s als bewijs gebruikt voor de veroordeling.
Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 weken, met aftrek van voorarrest. De straf is gemotiveerd door de ernst van het feit, de impact op de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. Het hof heeft ook beslist over het beslag, waarbij goederen aan de medeverdachte worden teruggegeven. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.