Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
teruggaveaan [verdachte] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1992, was beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan meerdere personen met een luchtdrukwapen op 15 december 2012 te Alphen aan den Rijn. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis van de eerste aanleg zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, terwijl voor het subsidiair ten laste gelegde een gevangenisstraf van 33 dagen met een voorwaardelijk deel en een taakstraf werd geëist.
Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep gevoerd op 30 oktober 2014 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof oordeelde dat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen waren om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. De verdachte werd vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde, omdat het hof niet overtuigd was dat de verdachte daadwerkelijk met het luchtdrukwapen had geschoten.
Daarnaast was er een vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 1] tot schadevergoeding, die in hoger beroep was verlaagd. Aangezien de verdachte werd vrijgesproken, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. Het hof gelastte ook de teruggave van het in beslag genomen wapen aan de verdachte. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 13 november 2014.