ECLI:NL:GHDHA:2014:4299
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake incidentele vordering ex artikel 843a Rv tussen cliënt en advocaat
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [de man] tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 8 januari 2014. De zaak betreft een geschil tussen [de man] en zijn advocaat, [de advocaat]. In het hoger beroep heeft [de advocaat] een voorwaardelijke incidentele vordering ingesteld op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Deze vordering is afhankelijk gesteld van het oordeel van het hof in de hoofdzaak. Het hof heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de voorwaarde waaronder de incidentele vordering is ingesteld nog niet is vervuld, aangezien er nog geen beslissing in de hoofdzaak is genomen. Hierdoor is de incidentele vordering niet toewijsbaar op dit moment. Het hof heeft besloten de beslissing over de incidentele vordering aan te houden tot de beslissing in de hoofdzaak. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 16 december 2014 voor beraad van partijen ter zake van het arrest in de hoofdzaak. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden.