ECLI:NL:GHDHA:2014:4464
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- A.A.G. Balkenende
- Van Kempen
- Van den Wildenberg
- Van Wijk
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige en omgangsregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de man tot vervangende toestemming voor de erkenning van zijn minderjarige kind en de vaststelling van een omgangsregeling. De man, bijgestaan door zijn advocaat, had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag van 24 februari 2014, waarin zijn verzoeken waren afgewezen. De vrouw, ook bijgestaan door haar advocaat, heeft verweer gevoerd en verzocht om de man niet-ontvankelijk te verklaren en de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen.
De rechtbank had eerder de verzoeken van de man afgewezen, onder andere omdat de vrouw had aangevoerd dat de man een gewelddadige geschiedenis had en dat de minderjarige, die lijdt aan epilepsie en diabetes, bijzonder kwetsbaar is. De bijzondere curator, die was aangesteld in de procedure, steunde de afwijzing van de verzoeken van de man. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft het hof de argumenten van beide partijen gehoord, evenals de bijzondere curator en vertegenwoordigers van Jeugdzorg.
Het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. Het hof heeft de belangen van de minderjarige en de vrouw zwaarder laten wegen dan die van de man. De verzoeken van de man tot vervangende toestemming tot erkenning en tot het vaststellen van een omgangsregeling zijn afgewezen. De informatieregeling die door de rechtbank was vastgesteld, werd door het hof als redelijk beschouwd. De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te bekrachtigen.