ECLI:NL:GHDHA:2014:4505

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
14 november 2014
Publicatiedatum
24 maart 2015
Zaaknummer
22-003890-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.W. Klein Wolterink
  • J.T.F.M. van Krieken
  • E. van Die
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in bezit hebben van een vervalst Nigeriaans paspoort

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 14 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die in eerste aanleg was veroordeeld voor het in bezit hebben van een vervalst Nigeriaans paspoort. De verdachte, geboren in Nigeria in 1986 en thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, had op 11 juli 2013 in Rijswijk een paspoort in zijn bezit waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden dat het vervalst was. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het paspoort op ongebruikelijke wijze had verkregen, wat hem had moeten doen twijfelen aan de echtheid ervan. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zou worden bevestigd, en het hof heeft deze vordering gehonoreerd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. Het hof heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte het vertrouwen in de echtheid van identiteitspapieren heeft geschaad, wat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. Het vonnis van de politierechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte is vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003890-13
Parketnummer: 09-128590-13
Datum uitspraak: 14 november 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 5 september 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Nigeria) op [geboortejaar] 1986,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 14 november 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 juli 2013 te Rijswijk in het bezit was van een reisdocument, te weten een (Nigeriaans) paspoort (nummer [nr.], ten name van hij, verdachte, afgegeven te [plaatsnaam] op 17 april 2012 met expiratiedatum 16 april 2017), waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat
- de gebruikte druk-/reproductietechnieken van de pasfoto en de personalisering (tonertechniek versus inkjettechniek) afweken en/of
- de invulling van de machineleesbare zone niet voldeed aan de eisen die de ICAO daaraan heeft gesteld en/of
- de originele vezelminutering in het papier van de houderpagina ontbrak en/of
- een onjuiste c.q. afwijkende reactie bij aanstraling met UV-licht van de houderpagina plaatsvond en/of
- de elektronische chip, die in dit type paspoort aanwezig zou moeten zijn, met de geschikte apparatuur niet kon worden uitgelezen en/of
- de lay-out van de houderpagina afwijkingen vertoonde (onder meer de uitlijning tekst personalisering).
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij opof omstreeks11 juli 2013 te Rijswijk in het bezit was van een reisdocument, te weten een(Nigeriaans)paspoort(nummer [nr.], ten name van hem, verdachte, afgegeven te [plaatsnaam] op 17 april 2012 met expiratiedatum 16 april 2017), waarvan hijwist ofredelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocumentvals ofvervalst was, bestaande devalsheid ofvervalsing hieruit dat
- de gebruikte druk-/reproductietechnieken van de pasfoto en de personalisering (tonertechniek versus inkjettechniek) afweken en/of
- de invulling van de machine leesbare zone niet voldeed aan de eisen die de ICAO daaraan heeft gesteld en/of
- de originele vezelminutering in het papier van de houderpagina ontbrak en/of
- een onjuiste c.q. afwijkende reactie bij aanstraling met UV-licht van de houderpagina plaatsvond en/of
- de elektronische chip, die in dit type paspoort aanwezig zou moeten zijn, met de geschikte apparatuur niet kon worden uitgelezen en/of
- de lay-out van de houderpagina afwijkingen vertoonde (onder meer de uitlijning tekst personalisering).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere overweging
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, nu gezegd kan worden dat de verdachte het zeker niet wist dat het een vals exemplaar betrof, alsmede dat hij dit redelijkerwijs ook niet kon vermoeden, een en ander zoals nader toegelicht in de door haar overgelegde pleitnotities.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De verdachte heeft over het bij hem aangetroffen vervalst paspoort tegenover de politie op 11 juli 2013 het navolgende verklaard:
Het paspoort heeft hij verkregen op Cyprus nadat zijn vorige Nigeriaans paspoort was verlopen. Op Cyprus is geen Nigeriaanse ambassade, maar om de drie maanden komt er op Cyprus een man die de Nigerianen vertegenwoordigt. De verdachte heeft de man, waarvan hij de naam niet weet, € 350,-- en zijn persoonsgegevens gegeven. Na ongeveer drie maanden kwam de man weer op Cyprus en gaf hij aan de verdachte het paspoort.
Naar het oordeel van het hof had de verdachte, gelet op de ongebruikelijke wijze van verkrijgen van het paspoort, alsmede de prijs die hij daarvoor heeft betaald, redelijkerwijs moeten vermoeden dat het hier om een vervalst paspoort ging.
Het verweer van de raadsvrouw wordt derhalve verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
In het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij redelijkerwijs moet vermoeden, dat het vervalst is.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een Nigeriaans nationaal paspoort voorhanden gehad, waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden dat het vervalst was. Hij heeft daarmee het vertrouwen geschaad dat in het internationaal personenverkeer in identiteitspapieren gesteld moet kunnen worden.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit rechtens geldt dan wel gold.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. J.W. Klein Wolterink, mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. E. van Die, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 14 november 2014.