Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[naam]
“wederrechtelijk dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden”,
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren op 19 juni 1974 te 's-Gravenhage, was in eerste aanleg veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, waarvan 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.
De tenlastelegging betrof het plaatsen van berichten op Facebook, waarin de verdachte woningcorporatie Vestia bedreigde met geweld of andere feitelijkheden, met als doel deze te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden. Het hof heeft de inhoud van de berichten beoordeeld en geconcludeerd dat het plaatsen daarvan op Facebook niet kan worden aangemerkt als een begin van uitvoering van het misdrijf zoals bedoeld in artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft daarbij ook de vraag open gelaten of de verdachte daadwerkelijk de berichten heeft geplaatst.
Het hof heeft geoordeeld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen is en heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd. De verdachte is vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. Dit arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof.