Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaak- en rolnummer rechtbank : C/09/451634 / KG ZA 13-1107
1.BAGGERBEDRIJF [A-naam] B.V.,
2.
BAGGER- EN AANNEMINGSMAATSCHAPPIJ [B-naam] B.V.,
gevestigd te Zwolle,
1.[C-naam] AANNEMINGSBEDRIJF B.V.,
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat),
zetelend te Den Haag,
(i) Inschrijving dient te geschieden met het bij het document als bijlage D gevoegde inschrijvingsbiljet of een daarmee overeenstemmend biljet.
(ii) Bijlage D bevat onder meer de volgende tekst:
"
De hierna te noemen inschrijver(s) … verklaart (verklaren) zich door ondertekening dezes bereid de uitvoering van [… lees: het werk] Baggerspeciedepots Hollandsch Diep en optioneel Put Cromstrijen, aan te nemen voor een bedrag, de omzetbelasting daarin niet begrepen van: EUR … […]".
Na deze tekst is een verwijzing naar twee voetnoten opgenomen, waarin wordt gezegd dat de inschrijvingsprijs in cijfers en letters moet worden vermeld.
(iii) De inschrijver dient, louter ter informatie, verduidelijking of toelichting voor de aanbesteder, bij zijn inschrijving een Staat van ontleding van de inschrijvingsprijs te verstrekken, conform het model dat als bijlage H bij het document is gevoegd.
(iv) Bijlage H draagt als titel "
Format Staat van ontleding van de vaste component van de inschrijfprijs" en omvat een tabel, waarin bedragen voor Directe kosten (onderscheiden in Onderhoud gebouwen, Onderhoud terrein, Onderhoud materieel, Weren broedvogels, en Vaste kosten opleverdossier (na looptijd van het Werk)) en Indirecte kosten moeten worden vermeld, welke bedragen daarna in de onderste regel moeten worden opgeteld achter de term "
Inschrijvingsprijs".
(v) Verder dient de inschrijver bij de inschrijving een Staat van prijzen per eenheid te verstrekken, conform het model dat als bijlage I bij het document is gevoegd. Daarbij geldt dat de in bijlage I opgenomen hoeveelheden slechts strekken ter inlichting van de inschrijvers en, kort gezegd, verder niet bindend zijn, alsook dat de op te geven prijzen vast zijn gedurende de looptijd van de overeenkomst.
(vi) Bijlage I draagt als titel "
Format Staat van prijzen per eenheid" en omvat een tabel, waarin voor een drietal kostenposten (verwerken van baggerspecie in drie verschillende onderdelen van de depots) de prijzen per eenheid (te weten per dag) voor indicatieve aantallen (te weten voor 350, 200 en 500 dagen) exclusief BTW moeten worden vermeld, waarna de aldus per kostenpost getotaliseerde bedragen in de onderste regel moeten worden opgeteld achter de term "
Totaalbedrag".
(vii) De opdracht wordt gegund aan de inschrijver die de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan. Dat is uitgewerkt in bijlage C, waarin te lezen is dat en hoe met behulp van een daarin opgenomen tabel ("
rekenblad") een fictieve inschrijvingsprijs wordt berekend. Deze wordt "
verkregen door de inschrijvingsprijs te vermeerderen met het 'totaalbedrag van de Staat van prijzen per eenheid' en te verminderen met de 'Totale kwaliteitswaarde'.". Deze laatste waarde wordt bepaald aan de hand van criteria die in de bijlage worden uitgewerkt.
H + I – Totale kwaliteitswaarde. Tussen partijen is niet in geschil dat MVO in de rangorde als nummer 1 zou zijn geëindigd als zij op dezelfde wijze gehandeld zou hebben als de drie andere inschrijvers.
- Rijkswaterstaat verbiedt uitvoering te geven aan het voornemen de opdracht te verlenen aan de Combinatie, en
- Rijkswaterstaat gebiedt primair: om over te gaan tot heraanbesteding van de opdracht, subsidiair: om de kennelijke fout in het inschrijvingsbiljet van MVO te herstellen en tot herbeoordeling over te gaan, en meer subsidiair: om de aanbesteding gestaakt te houden totdat een uitspraak in deze procedure kracht van gewijsde heeft gekregen.
Staat van ontleding van de vaste component van de inschrijfprijs" niet anders kan worden begrepen dan als "
Staat van ontleding van de inschrijfprijs voor de vaste werkzaamheden". En zo de alerte inschrijver daarover nog twijfel gehouden zou hebben, had het op zijn weg gelegen daarover bij Rijkswaterstaat opheldering te vragen (hetgeen MVO niet heeft gedaan omdat zij niet twijfelde).
€ 2.297.250,- had ingevuld. MVO heeft niet voldoende onderbouwd waarom alleen al dat bedrag bij Rijkswaterstaat tot verbazing en het vragen van een verduidelijking had moeten leiden. Van Rijkswaterstaat kan onder deze omstandigheden niet gevergd worden dat hij had moeten proberen om te analyseren hoe MVO tot haar prijs was gekomen en aldus zelf had kunnen vaststellen dat MVO in bijlage D de eindbedragen van de bijlagen H en I had opgeteld. Van een kennelijke, eenvoudig te herstellen fout was dus geen sprake. Er was dan ook voor Rijkswaterstaat geen grond om MVO in de gelegenheid te stellen haar inschrijving te wijzigen.
- vernietigt het vonnis waarvan beroep,
- wijst de vorderingen van MVO af;
- verbiedt Rijkswaterstaat om de opdracht aan een ander dan de Combinatie te gunnen;
- veroordeelt MVO in de proceskosten in beide instanties, aan de zijde van de Combinatie tot deze uitspraak begroot op:
- veroordeelt MVO om voormelde bedragen binnen veertien dagen na deze uitspraak te betalen en bij gebreke daarvan over deze bedragen de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW te voldoen vanaf de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van betaling;
- verklaart dit arrest tot hier uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.