Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
(s
)het voetpad opreden teneinde een aanrijding met verdachte te voorkomen en vervolgens
indrukhad dat de verdachte aangeschoten was. Een en ander levert naar het oordeel van het hof geen grond op om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van de getuige over een andere waarneming, namelijk dat de verdachte de bestuurder was.
althans voor zover hij zich dat kan herinneren. Het hof ziet hierin geen grond om aan de verklaring van de getuige [getuige 1] over de verdachte als bestuurder te twijfelen.
dusgezien moeten hebben wie er als bestuurder instapte. Er is kennelijk sprake van enige afstand en niet is vastgesteld hoe groot deze afstand was. Ook blijkt uit het dossier niet of de bestuurdersplaats van de auto direct in het zicht van de verbalisanten was of dat deze bijvoorbeeld aan de, vanuit de positie van de verbalisanten, andere kant van de auto was. Tenslotte was het op dat moment nog vóór zonsopkomst en blijkt uit het dossier niets over de aanwezigheid en intensiteit van de verlichting op de plek waar de auto stond. Naar het oordeel van het hof kunnen derhalve geen gevolgtrekkingen worden verbonden aan de omstandigheid dat de verbalisanten de verdachte niet hebben herkend als de persoon die op de bestuurdersplaats instapte.
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
3 (drie) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.