ECLI:NL:GHDHA:2014:740
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Th.W.H.E. Schmitz
- M.I. Veldt-Foglia
- W.J. van Boven
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolging van verdachte in zaak van seksueel misbruik
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Dordrecht van 13 april 2012. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte, die wordt beschuldigd van betrokkenheid bij seksueel misbruik van een minderjarig meisje. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 mei 2011 ten onrechte als getuige is gehoord in plaats van als verdachte, ondanks dat er op dat moment al voldoende aanwijzingen waren voor een redelijk vermoeden van schuld. Dit vormverzuim heeft geleid tot een onherstelbaar gebrek in het voorbereidend onderzoek, waardoor de rechten van de verdachte zijn geschonden. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank vernietigt en het openbaar ministerie ontvankelijk verklaart in de vervolging. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte door de politie is misleid en dat dit een ernstige inbreuk op de procesorde vormt. Het hof oordeelt dat, hoewel er sprake is van een inschattingsfout van de politie, dit niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en verklaart het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank Rotterdam voor verdere behandeling.