ECLI:NL:GHDHA:2014:796

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 maart 2014
Publicatiedatum
13 maart 2014
Zaaknummer
200.134.137/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Husson
  • van de Wildenberg
  • Mink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder en benoeming van opvolgend bewindvoerder in het kader van onderbewindstelling

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [de man] tegen een beschikking van de kantonrechter in Rotterdam, waarbij hij ambtshalve is ontslagen als bewindvoerder over de goederen van de rechthebbende. De beschikking van de kantonrechter is op 21 augustus 2013 gegeven en [de man] heeft hiertegen op 8 november 2013 hoger beroep ingesteld. De Stichting De Rotonde is benoemd als opvolgend bewindvoerder. Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de rechthebbende niet is verschenen, maar dat de advocaat van [de man] pleitnotities heeft overgelegd. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de kantonrechter zijn vastgesteld, en heeft de argumenten van [de man] en de Stichting De Rotonde gehoord.

Het hof oordeelt dat er geen wettelijke bepaling is die een bewindvoerder onbekwaam maakt om te erven. [de man] heeft geen verwijt te maken en zijn echtgenote is benoemd als erfgename in het testament van de overleden betrokkene. Het hof concludeert dat er geen gewichtige reden is voor het ontslag van [de man] als bewindvoerder. De beslissing van de kantonrechter wordt vernietigd en [de man] wordt opnieuw benoemd als bewindvoerder, mentor en curator. Het hof benadrukt dat er geen bewijs is van enige betrokkenheid van [de man] bij de totstandkoming van het testament en dat de beschuldigingen van de Stichting De Rotonde niet zijn onderbouwd. De beschikking is gegeven door de rechters Husson, van de Wildenberg en Mink, en is uitgesproken op 12 maart 2014.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 12 maart 2014
Zaaknummer : 200.137.134/01
Zaaknummer rechtbank : 2273974
Bm-nummer rechtbank : BM 8109
[voornamen] [de man],
wonende te[woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: [de man],
advocaat mr. P.C.M. Ouwens te Spijkenisse.
Als belanghebbende is aangemerkt:
1.
[de rechthebbende],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de rechthebbende,
2.
Stichting De Rotonde,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen: Stichting De Rotonde,
Als degene wiens/wier verklaring in verband met de beoordeling van het verzoek van betekenis kan zijn, is aangemerkt:
1.
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de echtgenote van [de man],
2.
Ernst HITZEMANN,
kantoorhoudende te Spijkenisse,
hierna te noemen: de notaris.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

[de man] is op 8 november 2013 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 21 augustus 2013 van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam.
Van de Stichting De Rotonde is op 24 december 2013 een faxbericht met een schriftelijk reactie bij het hof ingekomen en voorts op 3 februari 2014 een brief, gedateerd 30 januari 2014.
Bij het hof zijn voorts van de zijde van [de man] de volgende stukken ingekomen:
  • op 5 december 2013 een brief van 4 december 2013 met bijlagen;
  • op 23 januari 2014 een brief van diezelfde datum met bijlagen;
  • op 30 januari 2014 een brief van diezelfde datum.
De zaak is op 4 februari 2014 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
  • [de man], bijgestaan door zijn advocaat;
  • namens de Stichting De Rotonde: de heer mr. S. Klein en mevrouw C.F. de Jong;
  • de echtgenote van [de man];
  • de notaris.
De rechthebbende is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De advocaat van [de man] heeft ter zitting pleitnotities overgelegd.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking heeft de rechtbank [de man] als bewindvoerder over de goederen van de rechthebbende ambtshalve ontslagen met ingang van de datum van de bestreden beschikking. De Stichting De Rotonde is per datum van de bestreden beschikking benoemd als opvolgend bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende.
Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Het hof gaat uit van de door de kantonrechter vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat, mede gelet op hetgeen ter zitting in hoger beroep aan de orde is geweest, het volgende vast:
[de man] heeft samen met zijn vrouw vanaf 1 april 1984 een vennootschap onder firma, die zich niet bezig houdt met bewindvoeringen. Sedert 2007 treedt [de man] op als door de rechtbank benoemde bewindvoerder, mentor en curator. [de man] is sedert ongeveer vijf jaren lid van de branchevereniging PBI. Dit lidmaatschap is in verband met de onderhavige kwestie door het bestuur van de branchevereniging beëindigd met ingang van 1 juli 2013.
[de man] heeft krachtens een beschikking van de kantonrechter te Brielle het bewind gevoerd over de goederen die (zullen) toebehoren aan mevrouw [de betrokkene], hierna te noemen: betrokkene, die is overleden op 19 januari 2013. Tevens is hij bij de genoemde beschikking tot mentor van de betrokkene benoemd. Betrokkene heeft een testament gemaakt op 8 mei 2012 en daarin onder meer de echtgenote van [de man] tot erfgename benoemd.
Bij brief van 25 maart 2013 heeft de kantonrechter de afwikkeling van het bewind van betrokkene geaccordeerd en is het dossier gearchiveerd.
Een andere erfgenaam van betrokkene, mevrouw[X], heeft zich tot de kantonrechter gewend om zich te beklagen over [de man]. De kantonrechter heeft vervolgens [de man] ambtshalve aangesproken op zijn integriteit ten aanzien van zijn bewindvoering, curator- en mentorschap in alle bij de sector kanton Rotterdam - op dat moment 44 - aanhangige zaken.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1.
In geschil is het ontslag van [de man] als bewindvoerder over de goederen van de rechthebbende.
2.
[de man] verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en het arrest (het hof leest: beschikking) uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Het hof begrijpt, dat [de man] wenst dat hij weer als bewindvoerder en/of mentor, respectievelijk als curator zal kunnen fungeren in de voordien door hem als zodanig behandelde zaken.
3.
Hij voert daartoe aan dat hij in het bewind en mentoraat van betrokkene goed heeft gefunctioneerd; dit bewind is geëindigd door het overlijden van betrokkene en hij stelt, dat de door hem afgelegde rekening en verantwoording is gefiatteerd door de kantonrechter. Hij stelt dat geen sprake is van een gewichtige reden en met name niet in de zaak die thans voorligt. Hem kan er geen enkel verwijt van worden gemaakt, dat betrokkene zijn echtgenote tot erfgenaam heeft benoemd, overigens met de bepaling dat de erfenis niet zal vallen in enige gemeenschap van goederen. Hij heeft in zoverre bemoeienis gehad met het tot stand komen van het testament, dat hij aan betrokkene te kennen heeft gegeven, dat zij een testament moest maken als zij wilde dat hij de begrafenis en dergelijke zou regelen en dat zij hem in dat testament daartoe tot executeur zou moeten benoemen. Hij heeft contact gelegd met de notaris, die hij voordien niet kende en is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van het testament. Hij was, evenals zijn echtgenote, verrast, dat zijn echtgenote in het testament was genoemd. Hij wijst erop, dat er geen enkele rechtsregel is, die meebrengt, dat het aanvaarden van de erfenis ongeoorloofd is, nog afgezien daarvan, dat niet hij maar zijn echtgenote erfgenaam is. Hij verwijst naar de jurisprudentie over ambtshalve ontslag van bewindvoerders door de kantonrechter en stelt, dat al deze zaken niet vergelijkbaar zijn met de onderhavige. In die zaken gaat het steeds om een disfunctionerende bewindvoerder in de uitoefening van zijn functie en daarvan is in dit geval geen sprake, nu aan hem geen enkel verwijt kan worden gemaakt.
4.
De Stichting De Rotonde heeft verweer gevoerd en gesteld, dat zij met alle cliënten contact heeft gehad en dat twee cliënten hebben verklaard, dat zij ‘die man’ tot regelaar van de begrafenis hadden aangewezen en ‘die vrouw’ tot erfgenaam. De begeleiders van de cliënten waren niet te spreken over [de man]. ‘Hij bezocht rijke mensen en bracht bloemen voor ze mee terwijl mensen die alleen maar AOW hadden, niet bezocht werden’. Zij wijst erop, dat [de man] lid was van de branchevereniging en dat hij zich diende te houden aan met name artikel 7 van de kwaliteitsverordening, waarin onder meer is bepaald, dat iedere bewindvoerder een verklaring moet tekenen die - voor zover hier van belang - inhoudt, dat hij geen erfenis van een cliënt mag aanvaarden. Dit geldt bovendien voor elke in de organisatie werkzame persoon, die direct of indirect te maken krijgt met het vermogen van een cliënt.
5.
Het hof stelt voorop, dat geen enkele wettelijke bepaling meebrengt, dat een bewindvoerder/mentor of curator (het hof zal hierna spreken over ‘bewindvoerder’ terwijl daaronder, tenzij anders vermeld de mentor of curator mede zijn begrepen) onbekwaam is om te erven. Weliswaar is zijn positie vergelijkbaar met wel in de wet genoemde onbekwame erfgenamen, maar dat brengt niet mee, dat om die reden ook een bewindvoerder onbekwaam moet worden geacht om te erven, daar de opsomming in de wet limitatief is. In dit geval is bovendien sprake van de echtgenote van de bewindvoerder en voor haar geldt evenmin de uitbreiding, die de wet voor de hiervoor genoemde gevallen kent, die worden aangeduid met ‘tussenbeide komende partijen’, zoals bijvoorbeeld artikel 4:62 BW bepaalt, reeds omdat een bewindvoerder niet is vermeld als persoon die geen voordeel kan trekken uit een uiterste wilsbeschikking. Anders dan Stichting De Rotonde betoogt, is het hof van oordeel, dat de voorgenomen gewijzigde wetgeving daarin geen verandering brengt, te minder nu het “Besluit van 29 januari 2014, houdende regels ter waarborging van de kwaliteit van curatoren, bewindvoerders en mentoren (Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren)” nog niet in werking is getreden.
6.
Bij gebreke van een wettelijke bepaling, die de bewindvoerder als onbekwaam om te erven bestempelt, rijst de vraag welke omstandigheden met zich kunnen brengen dat het handelen van [de man] zodanig is, dat van een gewichtige reden voor ontslag kan worden gesproken. In dat kader is van belang dat de notaris ter zitting heeft verklaard, dat [de man] geen enkele bemoeienis heeft gehad bij de totstandkoming van het testament en dat hij zich bij het opmaken van het testament realiseerde, dat sprake was van een ongewone situatie. Hij heeft onderzocht of tegen een aanwijzing van de echtgenote van [de man] als erfgenaam bezwaren bestonden en hij kwam tot de conclusie dat er geen bezwaren tegen een dergelijke benoeming bestonden en heeft het testament in de door betrokkene gewenste zin verleden. Hij heeft voorts verklaard, dat [de man] noch zijn echtgenote op enigerlei wijze betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het testament en met het testament in deze vorm. De personalia van de echtgenote van [de man], zoals vermeld in het testament heeft hij opgevraagd bij de gemeentelijke basisadministratie.
7.
Voorts gaat het in dit geval niet om het bewind van betrokkene nu aan dat bewind door het overlijden een einde is gekomen en de rekening en verantwoording door de kantonrechter zijn geaccordeerd, maar om andere zaken, die de kantonrechter ambtshalve aan de orde heeft gesteld.
8.
De Stichting De Rotonde heeft één pagina overgelegd van de kwaliteitsverordening van de Branchevereniging PBI en erop gewezen, dat in artikel 7 van die verordening wordt geëist, dat elke in de organisatie werkzame persoon een geheimhoudings- en onafhankelijkheidsverklaring moet tekenen, waarin letterlijk vermeld staat, dat hij/zij geen erfenis van een cliënt mag aanvaarden.
9.
Ter zitting van het hof is gebleken, dat [de man] deze verklaring heeft getekend en zijn echtgenote niet. Ter zitting is voorts gebleken, dat de echtgenote zich niet bezighield met de bewindvoeringen, mentorschappen en curateles, maar dat zij wel hand- en spandiensten voor haar man verrichtte. Dit brengt mee, dat de echtgenote van [de man] niet gehouden was die verklaring te tekenen. Weliswaar heeft zij gedurende bijna dertig jaren een vennootschap onder firma tezamen met [de man], maar daarin zijn gedurende een groot aantal jaren, voordat [de man] zich ging bezighouden met bewindvoeringen, mentorschappen en curateles, andere activiteiten door [de man] ondernomen, waaraan de echtgenote in de vennootschap evenmin een actieve bijdrage leverde. Deze vennootschap onder firma zijn [de man] en zijn echtgenote dan ook niet aangegaan met het oog op laatstgenoemde, thans in het geding zijnde, activiteiten.
10.
Het hof is van oordeel dat bij gebreke van een wettelijk voorschrift, dat de bewindvoerder onbekwaam is om te erven en niet hij maar zijn vrouw als erfgenaam wordt genoemd in het testament van betrokkene aan [de man], geen verwijt kan worden gemaakt, dat een ambtshalve ontslag rechtvaardigt. Genoemd artikel 7 van de kwaliteitsverordening maakt dat niet anders. Ter zitting en uit de stukken is niet gebleken van enige betrokkenheid van [de man] en zijn echtgenote bij de totstandkoming van de erfstelling.
11.
Wil sprake zijn van een gewichtige reden, dan moet aan [de man] een verwijt kunnen worden gemaakt en het hof is van oordeel, dat daarvan, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, niet kan worden gesproken en dat daarvan ook niet blijkt uit hetgeen overigens is gesteld of aan de orde is geweest.
12.
Dit oordeel brengt mee, dat de beslissing van de kantonrechter niet in stand kan blijven en zal worden vernietigd. Dit brengt mee, dat [de man] weer zal gaan optreden als bewindvoerder, mentor en curator als voorheen. [de man] heeft zich ter zitting gerealiseerd, dat de beslissingen van de kantonrechter bij de cliënten mogelijk kwaad bloed hebben gezet, maar dat hij met hen en de kantonrechters in Rotterdam in gesprek zal gaan en naar bevind van zaken voorstellen zal doen om hem in voorkomend geval te ontslaan en een ander in zijn functie te benoemen.
13.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en opnieuw beschikkende:
ontslaat per heden Stichting De Rotonde, gevestigd te Rotterdam als bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan rechthebbende;
benoemt per heden [voornamen] [de man], wonende te [woonplaats] als bewindvoerder over de goederen van rechthebbende.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Husson, van de Wildenberg en Mink, bijgestaan door Verheijen-de Kruijter als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 maart 2014 .