ECLI:NL:GHDHA:2014:831
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M. Mink
- A. Stille
- J. Stollenwerck
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en verdeling van goederen met betrekking tot hypothecaire lasten en mediationkosten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin zij werd veroordeeld tot betaling van hypothecaire lasten en een vergoeding voor het gebruik van de voormalige echtelijke woning. De vrouw had in eerste instantie een bedrag van € 6.640,32 aan hypothecaire lasten en € 4.304,88 aan mediationkosten aan de man moeten betalen. De vrouw betwistte deze bedragen en vorderde dat het hof de eerdere vonnissen zou vernietigen en de man niet-ontvankelijk zou verklaren in zijn vorderingen.
Het hof heeft de feiten zoals vastgesteld door de rechtbank overgenomen, aangezien daartegen geen grieven waren ingediend. Het hof oordeelde dat de vrouw gehouden was bij te dragen aan de hypothecaire lasten, omdat zij de echtelijke woning had blijven bewonen. De man had de hypothecaire lasten betaald en het hof vond het redelijk dat de vrouw een bijdrage zou leveren. Het hof verlaagde het bedrag dat de vrouw moest betalen aan hypothecaire lasten tot € 4.080,-.
Wat betreft de vergoeding voor het gebruik van de voormalige echtelijke woning, oordeelde het hof dat de vrouw een bedrag van € 3.200,- moest betalen, omdat zij de woning had bewoond zonder dat de man daar gebruik van maakte. De vrouw had ook gegriefd tegen de veroordeling tot betaling van mediationkosten, maar het hof oordeelde dat de man recht had op deze kosten, omdat deze vooraf waren afgesproken. Uiteindelijk werd het bestreden vonnis gedeeltelijk vernietigd, maar de vrouw werd nog steeds veroordeeld tot betaling van een lager bedrag aan hypothecaire lasten en mediationkosten. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg.