ECLI:NL:GHDHA:2014:832

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
14 januari 2014
Publicatiedatum
14 maart 2014
Zaaknummer
105.006.657
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Labohm
  • M. van Dijk
  • J. Stollenwerck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenbericht en verdeling van de voormalige huwelijksgoederengemeenschap na niet verschijnen van de vrouw

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, betreft het een hoger beroep inzake de verdeling van de voormalige huwelijksgoederengemeenschap tussen de man en de vrouw, die op 5 oktober 1998 is ontbonden. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. V.K.S. Budhu Lall, heeft ingestemd met de boedelbeschrijving en het voorstel tot verdeling zoals opgesteld door de deskundige, mr. W.L.M. Cornelissens. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat W.H.P. de Jongh, heeft echter niet meegewerkt aan de procedure en is niet verschenen bij de comparities, wat het hof als handelen in strijd met een goede procesorde heeft gekwalificeerd.

Het hof heeft in eerdere tussenarresten de noodzaak van de aanwezigheid van beide partijen bij de comparitie benadrukt, zodat zij invloed konden uitoefenen op de vragen die aan de deskundige gesteld zouden worden. Ondanks herhaalde oproepen is de vrouw niet verschenen, wat heeft geleid tot een situatie waarin de deskundige zijn werk niet adequaat kon uitvoeren. De deskundige heeft in zijn rapport een gedetailleerde boedelbeschrijving en voorstel tot verdeling gepresenteerd, maar de vrouw heeft hierop slechts tardief gereageerd.

Het hof heeft geoordeeld dat de vrouw alle gelegenheid heeft gehad om haar standpunt naar voren te brengen, maar dat haar gebrek aan medewerking en aanwezigheid bij de zittingen haar in deze procedure niet ten goede komt. Het hof heeft de verdeling vastgesteld conform het voorstel van de deskundige en beide partijen veroordeeld om de kosten van de deskundige gelijkelijk te delen. De vrouw is bovendien veroordeeld tot betaling van haar aandeel in de kosten van de deskundige, terwijl de proceskosten voor iedere partij voor eigen rekening komen. Het hof heeft de bestreden vonnissen van de rechtbank Middelburg vernietigd en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vastgesteld zoals voorgesteld door de deskundige.

Uitspraak

GERECHTSHOF Den Haag

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 105.006.657
Zaak-rolnummer Rechtbank : 23-2000
arrest van 14 januari 2014
inzake
[de man],
wonende te [woonplaats],
appellant, tevens incidenteel geïntimeerde,
hierna te noemen de man,
advocaat: mr. V.K.S Budhu Lall te Den Haag,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde, tevens incidenteel appellante,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: W.H.P. de Jongh te Roosendaal.

1.Het verdere verloop van het geding

Het hof verwijst naar zijn tussenarresten van 22 februari 2011, 3 april 2012 en 18 juni 2013.
De deskundige mr. W.L.M. Cornelissens, tot 1 januari 2013 notaris te Fijnaart, heeft op 2 januari 2013 zijn deskundigenbericht gedeponeerd ter griffie van dit hof.
Bij akte van 2 april 2013 heeft de man gesteld dat hij heeft kennisgenomen van de boedelbeschrijving en het voorstel tot verdeling zoals opgesteld door de deskundige, mr W.L.M. Cornelissens, en dat hij hiermee instemt.
Bij memorie na deskundigenbericht van 4 juni 2013 heeft de vrouw gesteld dat zij zich niet kan vinden in de boedelbeschrijving en het voorstel tot verdeling zoals gedaan door de deskundige mr. Cornelissens.
Bij akte na deskundigenbericht van 23 juli 2013 heeft de man gereageerd op de memorie van deskundigenbericht aan de zijde van de vrouw.

2.De verdere beoordeling van het hoger beroep

Handelen in strijd met een goede procesorde
1. Het hof is van oordeel dat de vrouw in de procedure in hoger beroep gehandeld heeft in strijd met een goede procesorde. Van een procespartij mag worden verlangd dat hij/zij meewerkt aan een ordelijk verloop van de procedure. Van een procespartij mag in beginsel worden verlangd dat hij/zij bij comparities van partijen aanwezig is of zich aldaar laat vertegenwoordigen, meewerkt aan het deskundigenonderzoek en tijdig mogelijk relevante stukken in het geding brengt.
2. In het tussenarrest van dit hof van 22 februari 2011 heeft het hof het volgende overwogen:
  • het hof acht het in het belang van beide partijen dat er op korte termijn een einde komt aan de rechtsstrijd tussen partijen. Om tot een einde aan de rechtsstrijd tussen partijen te komen acht het hof het noodzakelijk: 1) dat een deskundige zijnde een notaris/mediator een boedelbeschrijving maakt van de goederen en schulden die op 5 oktober 1998 tot de huwelijksgoederengemeenschap behoorden alsmede een voorstel voor de mogelijke verdeling daarvan doet door middel van het opstellen van een conceptakte van verdeling. Uit de enorme papiermassa van partijen kan het hof de omvang van de voormalige huwelijksgoederengemeenschap niet voldoende vaststellen, laat staan de verdeling daarvan vaststellen;
  • de deskundige zal zijn werkzaamheden onder leiding van een raadsheer-commissaris van dit hof verrichten;
  • het hof zal een comparitie van partijen/regiezitting gelasten waarbij de deskundige, partijen en hun advocaten in persoon aanwezig dienen te zijn. Ter zitting worden dan de vragen voor de deskundige geformuleerd;
  • het hof beslist over de geschilpunten tussen partijen.
3. Het hof achtte het noodzakelijk dat partijen in persoon bij de comparitie zouden verschijnen om aan de deskundige een zo goed mogelijk omschreven opdracht te kunnen meegeven voor zijn onderzoek. Door de te houden comparitie zouden de partijen een directe invloed op de vraagstelling aan de deskundige en de omvang van het onderzoek kunnen uitoefenen.
4. Op 7 december 2011 heeft de comparitie plaatsgevonden. Hoewel de comparitie van partijen diverse malen op verzoek van de vrouw is aangehouden en de vrouw voor de uiteindelijk definitief door het hof bepaalde comparitiedatum behoorlijk is opgeroepen, is zij niet ter comparitie verschenen. Dit blijkt ook uit het proces-verbaal van de zitting van 7 december 2011.
5. Tijdens de comparitie is door de man als deskundige voorgedragen mr. W.L.M. Cornelissens, notaris, kantoorhoudende te Fijnaart. Van partijen, die beiden het proces-verbaal van de comparitie hebben ontvangen, is geen bezwaar hiertegen ingekomen. Het hof heeft vervolgens bij tussenarrest van 3 april 2012 mr. W.L.M. Cornelissens, notaris, kantoorhoudende te Fijnaart, benoemd tot deskundige en hem opdracht gegeven een boedelbeschrijving te maken en een voorstel tot verdeling voor het hof op te stellen.
6. In het arrest van 3 april 2012 is voorts een regiezitting bevolen. In rechtsoverweging 17 heeft het hof bevolen dat partijen en hun advocaten aanwezig dienen te zijn bij deze regiezitting en is aangegeven dat tijdens de regiezitting de opdracht voor de deskundige nader zal worden geformuleerd.
7. Op 4 juli 2012 heeft de regiezitting plaatsgevonden. Bij deze regiezitting waren aanwezig de man en zijn advocaat alsmede de deskundige mr. W.L.M. Cornelissens. De vrouw was bij deze regiezitting niet (in persoon) aanwezig, ondanks dat zij hiertoe behoorlijk was opgeroepen. Uit het proces-verbaal van de zitting volgt:
  • dat bij geen reactie binnen de door de deskundige gestelde termijn de deskundige de zaken kan vaststellen en verder kan gaan met het onderzoek;
  • dat het aan partijen is om de deskundige te voorzien van de benodigde informatie.
8. De deskundige heeft aan de heer E.M.P. Tournois, van Tournois Makelaardij te Breskens, opdracht gegeven om de woning te [plaatsnaam] aan de [adres] te taxeren. In het taxatierapport van de heer Tournouis staat vermeld: “Taxateur heeft geen medewerking gekregen van de eigenaar/bewoonster en is niet in de woning geweest. Het betreft een geveltaxatie met inzage in de tekeningen en taxatierapporten van collega`s..”.
9. Bij brief van 2 januari 2013 heeft de deskundige aan het hof medegedeeld: “Op 12 december 2012 heb ik u het concept van de boedelbeschrijving alsmede het concept van de akte van verdeling doen toekomen. Middels dit schijven kan ik u berichten dat ik[de vrouw] diverse malen heb aangeschreven met het verzoek contact met mij op te nemen, een afspraak in te plannen en stukken aan te leveren. Een kopie van genoemde brieven doe ik u ingesloten toekomen. [de vrouw] heeft helaas tot op heden nog geen stukken aangeleverd en geen afspraak gemaakt om de stukken met elkaar door te spreken”.
10. De deskundige heeft in 30 pagina`s een boedelbeschrijving en voorstel tot verdeling gegeven.
11. Zoals hiervoor al is vermeld is de man met de beschrijving en het voorstel tot verdeling akkoord gegaan.
12. Bij memorie na deskundigenbericht heeft de vrouw onder meer gesteld:
  • de vrouw kan zich niet vinden in de beschrijving en het voorstel tot boedelscheiding zoals door de deskundige gedaan;
  • de vrouw heeft sterk de indruk dat de deskundige slechts de standpunten van de man heeft overgenomen zonder zelf ter zake nader onderzoek te doen, dan wel de vrouw effectief in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de onderwerpen van het onderzoek;
  • de vrouw verzoekt dan ook de deskundige opnieuw opdracht te geven nader onderzoek te doen met inachtneming van hetgeen zij in de memorie na deskundigenbericht nader opmerkt.
Voorts heeft de vrouw bij haar memorie na deskundigenbericht nog vele tientalen pagina`s aan producties bijgevoegd.
13. De man heeft bij akte na deskundigenbericht het volgende gesteld:
  • de man moet helaas vaststellen dat de vrouw blijft volharden in haar proceshouding om telkenmale de procedure tot het uiterste te traineren. Zo is zij niet aanwezig wanneer zij op zittingen moet verschijnen en wanneer het moment er is om haar mening aan de deskundige te ventileren en de door haar noodzakelijk geachte stukken aan hem te verstrekken laat zij niets van zich horen om vervolgens om 5 voor 12, als duvel uit een doosje tevoorschijn te komen middels een memorie na deskundigenbericht onder het overleggen van een veelheid van stukken;
  • wat de man betreft is de maat meer dan vol en is het station van weer nader onderzoek, weer een verdelingsvoorstel, weer een nadere conclusie gepasseerd.
14. Naar het oordeel van het hof heeft de vrouw in de procedure in hoger beroep alle gelegenheid gehad om haar standpunt naar voren te brengen. Indien de vrouw stelselmatig niet verschijnt bij comparities van partijen en niet reageert op uitnodigingen van de deskundige komt dit naar het oordeel van het hof voor haar rekening en risico en zal het hof daaruit de conclusie trekken die het hof gerade voorkomt. De reactie van de vrouw op het deskundigenbericht alsmede de stukken die zij in het geding heeft gebracht zijn tardief. Uit de houding van de vrouw volgt dat zij op geen enkele constructieve wijze wenste mee te werken aan de verdeling van de voormalige huwelijksgoederengemeenschap van partijen die al op 5 oktober 1998 is ontbonden. Niet alleen heeft zij op geen enkele wijze gereageerd op de verzoeken van de deskundige, ook de makelaar die de door haar bewoonde woning moest taxeren heeft zij de toegang tot de woning niet gegeven. Het is dan ook niet aan de vrouw om zich te beklagen over de hoogte van de taxatie van de woning te [plaatsnaam] aan de [adres] nu zij zelf een behoorlijke rechtsgang en taxatie heeft geblokkeerd.
Verdeling conform artikel 3:185 BW
15. Uit de vordering van de man in hoger beroep heeft het hof begrepen dat het hof de verdeling moet vaststellen conform artikel 3:185 BW. Het hof verwijst naar rechtsoverweging 5 van het tussenarrest van 22 februari 2011. Indien de rechter conform artikel 3:185 BW de verdeling vaststelt heeft de rechter een grote mate van vrijheid. De rechter kan zelfs afwijken van hetgeen partijen hebben voorgesteld in het kader van de verdeling.
16. Beide partijen hebben invloed kunnen uitoefenen op de boedelbeschrijving van de deskundige zijnde een notaris. Dat een partij daarvan geen gebruik maakt komt voor diens risico. Naar het oordeel van het hof heeft de deskundige op een zeer nauwkeurige wijze de omvang en de waarde van de boedel vastgesteld. Rekening houdend met de belangen van beide partijen stelt het hof de verdeling van de voormalige huwelijksgoederengemeenschap vast conform het voorstel van de deskundige zoals verwoord in zijn boedelbeschrijving/voorstel tot boedelscheiding Zaaknummer: 2012W39617NC/FI, dat is gevoegd bij zijn deskundigenbericht van 2 januari 2013.
Kosten deskundigen
17. Het hof is van oordeel dat ieder van partijen de helft van de kosten van de deskundige dient te voldoen. In het arrest van dit hof van 18 juni 2013 heeft het hof de vergoeding van de kosten van de deskundige vastgesteld op een bedrag van € 9.947,41. De helft van de kosten is door de griffier van dit hof ten behoeve van de vrouw betaald, de andere helft is betaald ten laste van het door de man gestorte voorschot van € 5.000,-. De man heeft derhalve recht op terugbetaling van een bedrag van € 27,-. De vrouw dient aan de griffier van dit hof te betalen haar aandeel in de kosten van de deskundige, te weten de somma van
€ 4.973,-.
Proceskosten
18. Gezien het feit dat er sprake is van ex-echtgenoten zal het hof de kosten van het hoger beroep compenseren en wel in die zin dat ieder der partijen zijn eigen kosten draagt. Het verzoek van de man de vrouw te veroordelen in de proceskosten wordt derhalve afgewezen.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden vonnissen van 28 november 2001, 15 oktober 2003 en 21 februari 2007 van de rechtbank Middelburg en, in zoverre opnieuw rechtdoende:
stelt de verdeling van de voormalige huwelijksgoederengemeenschap van partijen vast zoals is vastgesteld in de boedelbeschrijving/voorstel tot boedelscheiding Zaaknummer: 2012W39617NC/FI van de door het hof benoemde deskundige mr. W.L.M. Cornelissens;
bepaalt dat beide partijen ieder voor een gelijk deel de kosten van de deskundige moeten dragen;
veroordeelt de vrouw om binnen 6 weken na datum van dit arrest het bedrag van € 4.973,- te betalen door storting van dit bedrag ter griffie van het hof door overmaking op bankrekeningnummer van Royal Bank of Scotland 56.99.90.580 ten name van MvJ, arrondissement ’s-Gravenhage, en onder vermelding van zaaknummer 105.006.657;
bepaalt dat de griffier van dit hof aan de man terugstort het bedrag van € 27,- met betrekking tot het overschot van het door hem betaalde voorschot van € 5.000,-;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. Labohm, van Dijk en Stollenwerck en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 januari 2014 in aanwezigheid van de griffier.