ECLI:NL:GHDHA:2014:867

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2014
Publicatiedatum
18 maart 2014
Zaaknummer
22-005046-11
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen tenuitvoerlegging vervangende hechtenis en taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 maart 2014 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift dat was ingediend tegen de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis. De veroordeelde, die in 2012 was veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, had deze taakstraf niet uitgevoerd. De advocaat-generaal had op 3 december 2013 de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis bevolen, wat leidde tot het indienen van het bezwaarschrift door de raadsman van de veroordeelde op 23 december 2013. Het hof heeft het bezwaarschrift behandeld op de openbare terechtzitting van 24 februari 2014, waar zowel de raadsman als de advocaat-generaal aanwezig waren. De advocaat-generaal concludeerde tot ongegrondverklaring van het bezwaarschrift.

Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde de aan hem opgelegde taakstraf in zijn geheel niet had verricht en dat hij zich op 23 december 2013 had onttrokken aan zijn detentie. De taakstraf was op 15 januari 2013 aangemeld bij de Reclassering, maar door de langdurige detentie van de veroordeelde was deze als niet uitvoerbaar geretourneerd. Het hof overwoog dat de termijn voor de uitvoering van de taakstraf nog niet was verstreken, en dat er geen grond was voor het bevel tot vervangende hechtenis. Daarom werd het bezwaarschrift gegrond verklaard en werd het aantal uren taakstraf dat nog moest worden verricht vastgesteld op 30 uren, met de bepaling dat deze taakstraf binnen negen maanden na aanvang van de uitvoering moest worden voltooid.

De beslissing van het hof werd genomen in het licht van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waarbij het hof benadrukte dat werkafspraken binnen het openbaar ministerie niet ten nadele van de veroordeelde mochten worden toegepast. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. M.P.J.G. Göbbels, die buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005046-11
Datum uitspraak: 10 maart 2014

GERECHTSHOF DEN HAAG

meervoudige kamer voor strafzaken

ARREST

gewezen op het bezwaarschrift op grond van artikel 22g, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht tegen de kennisgeving van het bevel van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis, ingediend namens de veroordeelde, genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortejaar] 1983 te [geboorteplaats],
[postadres].
ProcesgangDe veroordeelde is bij onherroepelijk arrest van dit gerechtshof van 10 december 2012 met bovengemeld rolnummer – voor zover hier van belang - veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 15 dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
De advocaat-generaal heeft op 3 december 2013 de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis voor de duur van 15 dagen bevolen. Het openbaar ministerie heeft de veroordeelde hiervan kennis gegeven.
De kennisgeving is op 11 december 2013 aan de veroordeelde betekend.
Namens de veroordeelde is door mr. K.H.T. van Gijssel, advocaat te Amsterdam, op 23 december 2013 een bezwaarschrift ingediend tegen deze kennisgeving.
Dit bezwaarschrift is tijdig ter griffie ontvangen.
Het hof heeft dit bezwaarschrift behandeld op de openbare terechtzitting van 24 februari 2014. Daar zijn gehoord de raadsman van de veroordeelde en de advocaat-generaal mr. J.J.J. Wubben.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het bezwaarschrift.
Beoordeling van het bezwaarschrift
Blijkens het afloopbericht d.d. 25 november 2013 van de Stichting Reclassering Nederland heeft de veroordeelde de aan hem opgelegde taakstraf in het geheel niet verricht.
Het hof stelt op basis van de stukken in het dossier de volgende gang van zaken voorafgaand aan het bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis vast.
De bij genoemd arrest aan de veroordeelde opgelegde taakstraf is op 15 januari 2013 door het Centraal Justitieel Incassobureau bij de Reclassering aangemeld. Bij beide partijen was bekend dat de veroordeelde in langdurige detentie verbleef. Met verwijzing naar een met het openbaar ministerie gemaakte afspraak inzake de handelwijze bij detenties met een duur van meer dan tien maanden, werd de taakstraf, wegens de langdurige detentie van de veroordeelde, op 25 november 2013 door de Reclassering als niet uitvoerbaar geretourneerd.
Voorts blijkt uit de stukken dat de veroordeelde zich op 23 december 2013 heeft onttrokken aan zijn detentie.
Uit artikel 22c, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht volgt dat de termijn binnen welke de taakstraf moet worden voltooid, een jaar bedraagt na het onherroepelijk worden van het vonnis. Uit artikel 22c, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht volgt dat deze termijn wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Uit de hiervoor weergegeven wetstekst volgt dat de uitvoeringstermijn van een jaar in het onderhavige geval nog niet is verstreken.
Het hof overweegt dat het, bezien tegen de achtergrond van artikel 22c, derde en vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, onjuist voorkomt om voor de vraag of er grond heeft bestaan om vervangende hechtenis toe te passen betekenis toe te kennen aan binnen het openbaar ministerie gemaakte werkafspraken waarvan de toepassing op het in die wettelijke bepalingen geregelde ten nadele van de veroordeelde inbreuk maakt.
Bij gebreke van enige andere grondslag voor het bevel van 3 december 2013 leidt het bovenstaande tot de conclusie dat het bezwaarschrift gegrond dient te worden verklaard.
Het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht, bedraagt 30 uren. De taakstraf moet binnen negen maanden nadat de uitvoering van de taakstraf is aangevangen, worden voltooid.
Beslissing
Hef hof:
Verklaart het bezwaarschrift gegrond.
Stelt het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht op 30 uren.
Bepaalt dat de taakstraf binnen negen maanden nadat de uitvoering van de taakstraf is aangevangen, moet worden voltooid.
Dit arrest is gewezen door mr. M.P.J.G. Göbbels, mr. R.M. Bouritius en mr. M.J. de Haan-Boerdijk,
in bijzijn van de griffier mr. S.S. Mangal.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 maart 2014.
Mr. M.P.J.G. Göbbels is buiten staat dit arrest te ondertekenen.