ECLI:NL:GHDHA:2014:879

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 maart 2014
Publicatiedatum
18 maart 2014
Zaaknummer
22-005902-11
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot ontploffing door beschadigen gasleidingen in flatgebouw

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk beschadigen van gasleidingen in een flatgebouw, wat gemeen gevaar voor de aanwezige bewoners met zich meebracht. De verdachte had gaten geprikt of geslagen in de gasleidingen, waardoor gas kon ontsnappen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd moet houden aan de aanwijzingen van de Stichting Reclassering Nederland.

De zaak kwam voor het hof na een eerdere vrijspraak in eerste aanleg voor een aantal tenlastegelegde feiten. Het hof heeft de bewijsvoering van de getuigenverklaringen en de omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Ondanks dat er aanwijzingen waren dat de verdachte betrokken was bij de incidenten, kon het hof niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat hij de dader was van het eerste ten laste gelegde feit. Daarom sprak het hof de verdachte vrij van dat feit, maar achtte het wel bewezen dat hij op 14 juni 2011 gasleidingen had beschadigd.

De advocaat-generaal had een hogere straf geëist, maar het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn motivatie om zijn leven te verbeteren en de begeleiding die hij ontvangt. De vordering van de benadeelde partij, Stedin Netbeheer BV, tot schadevergoeding werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij het hof oordeelde dat de verdachte aansprakelijk was voor een bedrag van € 1.250,-. Het hof heeft de verdachte ook verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-005902-11
Parketnummer: 09-925453-11
Datum uitspraak: 12 maart 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 30 november 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1982,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van
5 september 2012, 29 mei 2013 en 26 februari 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief en 3 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 4 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest. De benadeelde partij is in verband met voornoemde vrijspraken niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is – blijkens de akte partiële intrekking rechtsmiddel d.d. 25 februari 2014 - niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde en evenmin gericht tegen de veroordeling ter zake van het onder 4 primair ten laste gelegde.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover in hoger beroep aan de orde - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 april 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen in een flatgebouw/portiek (met meerdere woningen) (aan de Burgemeester Velthuijsenlaan), terwijl daarvan gemeen gevaar voor de woningen en goederen in/bij die woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de aanwezige personen in die woningen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, met dat opzet gasleidingen heeft vernield/beschadigd, in elk geval gas heeft laten stromen uit gasleidingen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
EN/OF
hij op of omstreeks 29 april 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, opzettelijk een (of meer) werk(en) dienend tot gasleiding heeft vernield, onbruikbaar gemaakt of beschadigd in een flatgebouw met meerdere woningen aan de Burgemeester Velthuijsenlaan, immers heeft hij met dat opzet al dan niet met een hamer (althans een scherp, puntig en/of hard voorwerp), een (of meer) gat(en) gemaakt in een (of meer) gasleiding(en) (in een gezamenlijke meterkast in genoemd flatgebouw), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de woningen en/of goederen in/bij die woningen en/of levensgevaar voor anderen, te weten de in die woningen aanwezige personen, te duchten was;
2.
hij op of omstreeks 14 juni 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen in een flatgebouw/portiek (met meerdere woningen) (aan de Burgemeester Velthuijsenlaan), terwijl daarvan gemeen gevaar voor de woningen en goederen in/bij die woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de aanwezige personen in die woningen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, met dat opzet gasleidingen heeft vernield/beschadigd, in elk geval gas heeft laten stromen uit gasleidingen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
EN/OF
hij op of omstreeks 14 juni 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, opzettelijk een (of meer) werk(en) dienend tot gasleiding heeft vernield, onbruikbaar gemaakt of beschadigd in een flatgebouw met meerdere woningen aan de Burgemeester Velthuijsenlaan, immers heeft hij met dat opzet al dan niet met een hamer (althans een scherp, puntig en/of hard voorwerp), een (of meer) gat(en) gemaakt in een (of meer) gasleiding(en) (in een gezamenlijke meterkast in genoemd flatgebouw), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de woningen en/of goederen in/bij die woningen en/of levensgevaar voor anderen, te weten de in die woningen aanwezige personen, te duchten was.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Hoewel het dossier vele aanwijzingen bevat dat de verdachte betrokken is geweest bij het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde (het incident op 29 april 2011), kan het hof niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat de verdachte de dader van dit feit is geweest.
Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder
1
eerste en tweede cumulatief/alternatief is ten laste gelegd en behoort de verdachte daarvan te worden vrijgesproken.
Betrouwbaarheidsverweer/bewijsoverwegingen/het verzoek van de verdediging voor nader onderzoek
Ter terechtzitting in hoger beroep van 26 februari 2014 heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het onder
2 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde (het incident van 14 juni 2011). Ter toelichting hierop heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaringen van de getuige [getuige] onbetrouwbaar zijn en derhalve niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Voorts heeft de raadsman betoogd dat de bij de verdachte in beslag genomen steigerhamer niet gebruikt kan zijn bij het openbreken van de meterkast, een en ander overeenkomstig de door hem overgelegde pleitaantekeningen.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Het hof gaat uit van de verklaring van de getuige [getuige] d.d. 15 juni 2011, zoals hij deze direct na het feit op 14 juni 2011, derhalve toen alle details nog vers in het geheugen lagen, heeft afgelegd. De omstandigheid dat de getuige in zijn verklaring afgelegd één jaar later, op onderdelen – waaronder het al dan niet naar boven gaan om tape te halen en het al of niet open zijn van de deur van kelderbox nummer [nr.] - anders heeft verklaard, maakt de verklaring van 15 juni 2011 niet onbetrouwbaar. Het tijdsverloop is hier een zeer verklaarbare uitleg voor en in essentie blijft de getuige bij zijn verklaring, zoals afgelegd op 15 juni 2011. Van relevante tegenstrijdigheden in zijn verklaringen is dan ook geen sprake. De omstandigheid dat de getuige zich in stellige(r) bewoordingen heeft uitgelaten maakt het vorenoverwogene niet anders.
De verdediging heeft voorts betwist dat de getuige [getuige], toen hij naar aanleiding van het horen van gebonk uit de kelderboxen naar de gang bij de kelderboxen is gegaan, op het bewuste moment boven de kelderbox het nummer [nr.] heeft kunnen zien. Dat de getuige [getuige] dit wél heeft gezien, wordt niet alleen door deze getuige verklaard, maar vindt tevens bevestiging in de verklaring van de getuige [getuige 2] (proces-verbaal p. 67). [getuige 2] heeft verklaard dat, toen zij in de flat aankwam en de brandweer ter plaatse was – derhalve vrijwel direct na het bellen door [getuige] en zijn vriendin van [nr.] - een man die op één hoog woont (het hof begrijpt: de getuige [getuige]) aan haar vroeg wie er op [nr.] woont. Daarop heeft de getuige [getuige 2] tegen de getuige [getuige] gezegd dat hij op de naambordjes moest kijken. Toen [getuige] dit had gedaan, zei hij haar dat er ene [verdachte] woont, waarop [getuige 2] antwoordde dat dit [verdachte] was.
Dat, zoals de verdediging heeft opgemerkt, de deur van de meterkast niet is geforceerd door gebruik te maken van de steigerhamer moge zo zijn, maar dat houdt naar het oordeel van het hof niet meer in dan dat met behulp van een ander voorwerp deze deur is geforceerd. Er is door de dader derhalve nóg een voorwerp gebruikt. Uit
het dossier blijkt dat de politie bij binnenkomst in de woning van [verdachte], [verdachte] was daarbij aanwezig, heeft volstaan met het meenemen (en later onderzoeken) van de bij de verdachte aangetroffen en in beslag genomen steigerhamer. Deze hamer lag op ooghoogte in een vaste gangkast en is met toestemming van [verdachte] meegenomen (p. 5 relaasproces-verbaal d.d. 16 juni 2011).
Het hof verwerpt de verweren van de raadsman.
Het verzoek van de raadsman tot nader onderzoek door het NFI naar de zeldzaamheid van de steigerhamer wordt afgewezen, nu het hof dit niet van belang acht voor enige in deze zaak te nemen beslissing. Daarbij merkt het hof op dat in de visie van het hof de in
dezezaak in beslag genomen en onderzochte steigerhamer te linken is aan de zeer specifieke beschadigingen aan de anaconda’s (gasslangen), zoals ook blijkt uit de rapporten van het NFI d.d. 23 november 2012 en 30 januari 2013.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 14 juni 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen in een flatgebouw/portiek met meerdere woningen aan de Burgemeester Velthuijsenlaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de woningen en goederen in/bij die woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de aanwezige personen in die woningen, in elk geval levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, met dat opzet gasleidingen heeft vernield/beschadigd, in elk geval gas heeft laten stromen uit gasleidingen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
EN
/OF
hij op 14 juni 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, opzettelijk werken dienend tot gasleiding heeft vernield, onbruikbaar gemaakt of beschadigd in een flatgebouw met meerdere woningen aan de Burgemeester Velthuijsenlaan, immers heeft hij met dat opzet met een hamer gaten gemaakt in gasleidingen in een gezamenlijke meterkast in genoemd flatgebouw, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de woningen en goederen in/bij die woningen en levensgevaar voor anderen, te weten de in die woningen aanwezige personen, te duchten was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief bewezen verklaarde levert op:

Poging tot de eendaadse samenloop vaneen ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is

en

opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, beschadigen of onbruikbaar maken, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen te duchten is.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief en 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren onder de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringstoezicht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft gaten geprikt of geslagen in de twee gasleidingen in de meterkast van een flatgebouw, waardoor het gas vrijelijk kon ontsnappen. Door aldus te handelen heeft de verdachte gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de aldaar aanwezige personen doen ontstaan. Indien de gaslek niet zo snel was ontdekt en er niet handelend was opgetreden, dan had er een ontploffing kunnen ontstaan. Het is niet aan de verdachte te danken dat de gevolgen van zijn handelen niet veel ernstiger zijn uitgevallen.
Dergelijke feiten tasten het veiligheidsgevoel van de betrokkenen in zeer ernstige mate aan en veroorzaken tevens gevoelens van angst en onrust in de samenleving in het algemeen. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 10 februari 2014, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Voorts heeft het hof in aanmerking genomen een reclasseringsadvies van Jeugdzorg & Reclassering d.d.
17 juni 2011 en een reclasseringsadvies van Palier d.d. 20 september 2011.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft het hof in het voordeel van de verdachte in aanmerking genomen de omstandigheid dat de verdachte – naar eigen zeggen – al geruime tijd geen alcohol meer drinkt en zijn leven een positieve wending heeft gegeven. De verdachte krijgt begeleiding van de Stichting Limor en de gemeente Leidschendam-Voorburg, zowel bij zijn financiën als bij het vinden van een baan, hij heeft een bewindvoerder en zit in de schuldsanering, en hij is daarnaast zeer gemotiveerd een baan te vinden.
Het hof is - alles overwegende en mede gezien de hiervoor genoemde persoonlijke omstandigheden en de ouderdom van het feit - van oordeel dat een aanzienlijke deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, een passende en geboden reactie vormt. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf zal het hof de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringstoezicht verbinden, waarbij het hof ervan uitgaat dat de verdachte ook de begeleiding die hij thans heeft zal voortzetten.
Vordering van de benadeelde partij Stedin Netbeheer BV
In het onderhavige strafproces heeft Stedin Netbeheer BV zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 2.500,-.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep, gelet op de gedane vrijspraken, door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Nu de vordering betrekking heeft op twee incidenten
(te weten 29 april 2011 en 14 juni 2011) en de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde feit (29 april 2011) wordt vrijgesproken, komt naar het oordeel van het hof de helft van het gevorderde bedrag voor vergoeding in aanmerking, te weten een bedrag van € 1.250,- aan materiële schade. Deze schade is een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer Stedin Netbeheer BV
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 1.250,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer Stedin Netbeheer BV.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 55, 63, 157, 350 en 354 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder
1 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden.

Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.

Stelt als bijzondere voorwaardedat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen van de Stichting Reclassering Nederland, waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van deze voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij Stedin Netbeheer BV:

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Stedin Netbeheer BV ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.250,-(duizend tweehonderdvijftig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Stedin Netbeheer BV, een bedrag te betalen van
€ 1.250,- (duizend tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser, mr. W.P.C.M. Bruinsma en mr. I.P.A. van Engelen, in bijzijn van de griffier mr. C.J.A. Sabatier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 maart 2014.
mr. W.P.C.M. Bruinsma is buiten staat dit arrest te ondertekenen.