ECLI:NL:GHDHA:2014:943
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M. Labohm
- A. Stollenwerck
- J. Breederveld
- Rechtspraak.nl
Onderhoudsverplichting van een nieuwe partner in relatie tot minderjarige kinderen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onderhoudsverplichtingen van een vader ten aanzien van zijn minderjarige kinderen na een echtscheiding. De vader, die in hoger beroep was gekomen tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam, verzocht om aanpassing van de alimentatiebedragen en de hoofdverblijfplaats van de kinderen. De moeder, die samenwoont met een nieuwe partner, stelde dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [minderjarige sub 2] bij haar moest zijn en dat de vader een hogere bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding moest betalen.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader op dat moment een lager inkomen had dan tijdens het huwelijk en dat zijn draagkracht beperkt was. De moeder had een behoefte van € 3.149,- per maand voor de drie minderjarigen, maar het hof oordeelde dat de behoefte van de kinderen op € 750,- per maand per kind moest worden vastgesteld. Het hof heeft ook overwogen of de nieuwe partner van de moeder een onderhoudsverplichting had jegens de kinderen, maar concludeerde dat er op dat moment geen sprake was van een familierechtelijke relatie die een dergelijke verplichting rechtvaardigde.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [minderjarige sub 2] bij de moeder zal zijn. De door de vader te betalen kinderalimentatie werd vastgesteld op € 4,- per maand per kind, ingaande op 3 juli 2013. Het hof heeft het verzoek van de vader om de alimentatie te verlagen afgewezen, maar heeft de moeder in haar verzoek om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij haar te bepalen, in het gelijk gesteld.