Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
21 mei 2014 van de rechtbank Den Haag, Team Kanton Den Haag.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van de erflaatster. De verzoekers, die schuldeisers zijn van de nalatenschap, hebben hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag, waarin de opheffing van de vereffening werd bevolen. De erfgename, die de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard, heeft verweer gevoerd tegen het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoekers geen hoedanigheid hebben die hen in staat stelt om te worden gehoord in het verzoek tot opheffing van de vereffening, aangezien zij enkel schuldeisers zijn en niet de vereffenaar of een belanghebbende. Het hof oordeelt dat de kantonrechter hen ten onrechte als erfgenamen heeft aangemerkt en hen in die zin heeft gehoord. Hierdoor wordt het hoger beroep van de verzoekers verworpen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing van het hof is gegeven op 8 april 2015.