ECLI:NL:GHDHA:2015:1252

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 mei 2015
Publicatiedatum
27 mei 2015
Zaaknummer
BK-14-00335
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet betalen griffierecht

In deze zaak heeft belanghebbende verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Den Haag, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard vanwege het niet betalen van het griffierecht. De oorspronkelijke uitspraak vond plaats op 19 september 2014, waarbij belanghebbende niet was verschenen en het griffierecht niet tijdig was voldaan. De termijn voor betaling van het griffierecht was vastgesteld op vier weken na verzending van de nota, die op 13 mei 2014 was verzonden. Het Hof heeft vastgesteld dat het griffierecht uiterlijk op 10 juni 2014 betaald had moeten zijn.

Tijdens de mondelinge behandeling van het verzet op 31 maart 2015 was belanghebbende niet aanwezig. In het verzet heeft belanghebbende aangevoerd dat de verhuurder verantwoordelijk is voor de belastingen, omdat zij 'huurt inclusief g/w/l'. Het Hof heeft echter geconcludeerd dat er geen bewijs is geleverd dat het griffierecht voor de behandeling van het hoger beroep was voldaan. De door belanghebbende overgelegde documenten, waaronder een fax en een rekeningafschrift, waren niet voldoende om aan te tonen dat het griffierecht tijdig was betaald.

Het Hof heeft de gronden van het verzet beoordeeld en geconcludeerd dat belanghebbende in verzuim is geweest. De uitspraak van het Hof is gebaseerd op de artikelen 8:41 en 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing om het verzet ongegrond te verklaren is op 12 mei 2015 in het openbaar uitgesproken. Zowel belanghebbende als het bevoegde bestuursorgaan heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-14/00335

Uitspraak van 12 mei 2015

op het verzet van [X] te [Z] tegen na te noemen uitspraak.

Uitspraak en verzet

1.1.
Belanghebbende is in verzet gekomen tegen de uitspraak na vereenvoudigde behandeling van de enkelvoudige belastingkamer van dit Hof van 19 september 2014, waarbij het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard wegens het niet betalen van het griffierecht.
1.2.
Belanghebbende heeft niet verzocht te worden gehoord omtrent het verzet. Niettemin is belanghebbende uitgenodigd voor de mondelinge behandeling van het verzet ter zitting van het Hof van 31 maart 2015. Belanghebbende is aldaar niet verschenen.

Standpunt belanghebbende

2.1.
Belanghebbende heeft als gronden van het verzet aangevoerd dat zij 'huurt inclusief g/w/l/ zodat de verhuurder verantwoordelijk is voor de belastingen'.
2.2.
Het Hof heeft op 30 maart 2015 van belanghebbende een fax (met bijlage) ontvangen.

Beoordeling van het verzet

3.1.
De termijn voor betaling van het griffierecht bedraagt vier weken. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die van verzending van de nota griffierecht.
3.2.
De bij aangetekend schrijven verzonden nota is ter post bezorgd op 13 mei 2014. Voorts verwijst het Hof naar hetgeen is overwogen in de hiervoor in 1.1 vermelde uitspraak omtrent de verzending per aangetekende en per gewone post van het poststuk met de betalingsherinnering, welke oordelen worden onderschreven en hier als herhaald en ingelast worden beschouwd. Het griffierecht diende uiterlijk op 10 juni 2014 ter griffie van het Gerechtshof te zijn gestort, ofwel door contante betaling, ofwel door bijschrijving op de bankrekening die op de nota is vermeld.
3.3.1.
In de uitnodiging voor de mondelinge behandeling van het verzet is uiteengezet dat tijdens de zitting uitsluitend de vraag aan de orde zal zijn of het griffierecht dat dient te worden voldaan met betrekking tot de behandeling van de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de afvalstoffenheffing 2012 (tijdig) is voldaan. Voorts staat in deze uitnodiging dat als het griffierecht is voldaan, belanghebbende wordt verzocht een afschrift van het rekeningoverzicht waaruit de betaling blijkt mee naar de zitting te nemen, of vooraf aan het hof toe te sturen.
3.3.2.
Het hiervoor in 2.2 vermelde faxbericht is een afschrift van de door het Hof aan belanghebbende gestuurde uitnodiging voor de mondelinge behandeling van het verzet op 31 maart 2015, waarop met de hand is geschreven: "zie bijlage betaling", alsmede "[…]". De bijlage is een kopie van een rekeningafschrift van de heer [Y], waaruit blijkt dat op 2 mei 2013 een bedrag van € 42 is afgeschreven van zijn [A]-bankrekening met als omschrijving: "ARR Den Haag, fin econ zaken, […]".
3.3.3.
De griffier heeft na ingewonnen informatie bij de LDCR een schermprint ontvangen. Die vermeldt het referentienummer […], het documentnummer […], het rekeningnummer […], welke nummers overeenkomen met de nummers op voormeld [A]-bankafschrift, alsmede de tekst: "AWB 13/00737 [X] vs BD Haaglanden/ Kantoor D".
3.3.4.
Het nummer AWB 13/00737 is het zaaknummer van de onderwerpelijke zaak voor de rechtbank. Zulks leidt tot de conclusie dat het door of namens belanghebbende betaalde bedrag ziet op het griffierecht ter zake van de behandeling van de zaak in eerste aanleg. Het griffierecht in eerste aanleg ten tijde van het aanbrengen van de zaak bedroeg € 42. Dat de betaling (gedeeltelijk) betrekking zou hebben op het griffierecht ad € 122 ter zake van de behandeling van de zaak in hoger beroep, zoals belanghebbende stelt, is – mede gelet op het feit dat de rechtbank ten tijde van de betaling ad € 42 in de onderhavige zaak nog geen uitspraak had gedaan – niet aannemelijk. De griffier is, na ingewonnen informatie bij het LDCR, evenmin gebleken van andere betalingen van het griffierecht voor de behandeling van de onderhavige zaak in hoger beroep.
3.4.
Belanghebbende heeft geen omstandigheden aangevoerd die tot de conclusie kunnen leiden dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest. Belanghebbende is terecht niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
3.5.
Deze uitspraak is gegeven op grond van de artikelen 8:41, leden 1 en 2, en 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht.

Proceskosten

4. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing

Het Gerechtshof verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. P.J.J. Vonk, W.M.G. Visser en Chr.Th.P.M. Zandhuis, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.S.H.M. Strik. De beslissing is op 12 mei 2015 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kanbinnen zes wekenna de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

-
- de naam en het adres van de indiener;
-
- de dagtekening;
-
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
-
- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.