Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Parketnummer hoofdzaak : 23-002929-14
[verzoeker],
verzoeker,
raadsman mr. J-H. L.C.M. Kuijpers.
Het geding
Het wrakingsverzoek
- Het betreft de niet gevoegde strafzaken van twee broers [verdachte/verzoeker] en [medeverdachte]. Zij werden beiden verdachte van het aanwezig hebben van vuurwapens, die waren aangetroffen in een gepantserde BMW. [medeverdachte] en [verdachte/verzoeker] zijn beiden in eerste aanleg voor dit feit veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden;
- In hoger beroep heeft [verdachte/verzoeker] verklaard dat hij bedoeld vuurwapen niet aanwezig heeft gehad, maar dat hij dit bij de politie en bij de rechter in eerste aanleg had verklaard omdat [kennis] hem had verzocht dit te verklaren om [kennis] uit de wind te houden;
- In hoger beroep heeft [verdachte/verzoeker] verzocht zijn broer [medeverdachte] als getuige ter terechtzitting te horen, welk verzoek is toegewezen;
- Zoals in het proces-verbaal van de zitting is weergegeven, heeft [medeverdachte] nauwelijks antwoord gegeven op de aan hem door de voorzitter gestelde open vragen. Hij heeft kort geantwoord op de (grotendeels) gesloten vragen van de raadsman van [verdachte/verzoeker];
- Op een zeker moment heb ik hardop geconstateerd dat de wetenschap van [medeverdachte] – omtrent het verzoek van [kennis] aan [verdachte/verzoeker] om het wapen op zich te nemen – gebaseerd was op een mededeling van [verdachte/verzoeker], aangezien [medeverdachte] had verklaard dat hij niet aanwezig was op het moment waarop [verdachte/verzoeker] en [kennis] dit hebben besproken;
- Nadat [verdachte/verzoeker] zijn lezing van het gebeuren had gegeven, heb ik hem voorgehouden dat het voor het hof moeilijk is de waarheid te achterhalen als iemand verschillende verklaringen heeft afgelegd en heb ik nogmaals gezegd dat er volgens hem geen getuigen aanwezig waren toen [kennis] hem heeft gevraagd [kennis] uit de wind te houden;
- Daarop heeft de raadsman van [verdachte/verzoeker] opgemerkt dat de verklaring van [verdachte/verzoeker] steun vindt in de verklaring van [medeverdachte], waarop ik heb geantwoord dat ik dat niet vind, gezien de verklaring van [medeverdachte] dat hij hetgeen hij als getuige had verklaard gebaseerd was op de mededelingen van [verdachte/verzoeker] zelf;
- Met die – gewraakte – opmerking die in het proces-verbaal van de terechtzitting is opgenomen “dat zij dat niet vindt” heb ik geenszins beoogd vooruit te lopen op enige te nemen beslissing in deze zaak. Wat ik wel beoogde met een dergelijke opmerking, valt af te leiden uit de meermalen ter terechtzitting door mij geschetste context, dat [medeverdachte] niet uit eigen waarneming zulks had verklaard;
- Mogelijk zou [medeverdachte], die uiteraard nog steeds aanwezig was in de zaal, door mijn opmerking bereid zijn meer te verklaren dan hij reeds had gedaan, waardoor zijn voor [verdachte/verzoeker] ontlastende verklaring meer handen en voeten zou krijgen.
Beoordeling van het wrakingsverzoek
De toelichting die de voorzitter vervolgens in haar schriftelijke reactie heeft gegeven – zij heeft niet meer gezegd dan dat hetgeen [medeverdachte] als getuige heeft verklaard gebaseerd is op mededelingen van de verdachte zelf, maar dat deze verklaring wel degelijk mee zal tellen bij de beoordeling van de zaak – heeft deze indruk niet weg kunnen nemen, aldus nog steeds verzoeker.
Beslissing
- wijst het verzoek tot wraking van mr. W.M.C. Tilleman toe;
- bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden mr. W.M.C. Tilleman, de verzoeker, zijn raadsman en de advocaat-generaal.