ECLI:NL:GHDHA:2015:1403
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- G.P.A. Aler
- L.F. Gerretsen-Visser
- I.P.A. van Engelen
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen tenuitvoerlegging vervangende hechtenis na niet-nakoming taakstraf
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 mei 2015 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis. De veroordeelde had een taakstraf opgelegd gekregen, maar deze niet naar behoren verricht. Dit was mede te wijten aan zijn eigen toedoen, aangezien hij opnieuw in aanraking was gekomen met de justitie en sindsdien in voorlopige hechtenis zat. De advocaat-generaal had op 29 januari 2015 de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis bevolen, waarop de veroordeelde bezwaar aantekende. Tijdens de openbare zitting op 30 april 2015 zijn zowel de veroordeelde als zijn raadsman, mr. M. de Reus, gehoord, evenals de advocaat-generaal, mr. I.J.E.H.C. Degeling.
Het hof heeft vastgesteld dat de taakstraf, die oorspronkelijk was opgelegd bij vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage op 20 oktober 2011, niet was uitgevoerd. De veroordeelde was in voorlopige hechtenis geraakt in verband met een ander strafbaar feit, waardoor de uitvoering van de taakstraf niet mogelijk was. De raadsman voerde aan dat de veroordeelde momenteel in een penitentiair programma met een enkelband thuis verbleef en vrijwilligerswerk deed, en dat het onterecht zou zijn om de vervangende hechtenis te laten uitvoeren.
Het hof oordeelde echter dat de termijn voor de uitvoering van de taakstraf nog niet was verstreken, maar dat de taakstraf door toedoen van de veroordeelde als mislukt moest worden beschouwd. De rechter benadrukte dat de vraag of een taakstraf mislukt is, afhankelijk is van de feiten en omstandigheden van het geval. Uiteindelijk verklaarde het hof het bezwaarschrift ongegrond, waarmee de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis werd bevestigd.