In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1992 op de Nederlandse Antillen, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken voor een auto-inbraak die plaatsvond op 5 juni 2014 in Rotterdam. De verdachte had een paar handschoenen weggenomen uit een Opel Corsa, toebehorende aan een benadeelde partij, door middel van braak. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met aftrek van voorarrest. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten zijn meegewogen in de strafmotivering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van braak, en heeft de vordering van de advocaat-generaal om het vonnis te vernietigen en de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van zes weken toegewezen. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is op 21 mei 2015 openbaar gemaakt.