In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1984, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 weken voor een bedrijfsinbraak die plaatsvond tussen 12 en 14 januari 2013 in 's-Gravenhage. De verdachte had zich toegang verschaft tot het pand door middel van braak, waarbij hij een aantal jassen heeft weggenomen die toebehoorden aan een benadeelde partij. Tijdens de zitting in hoger beroep op 7 mei 2015 heeft de advocaat-generaal de vordering gedaan om het eerdere vonnis te vernietigen en de verdachte opnieuw te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 weken.
Het hof heeft de bewijsvoering van de politie beoordeeld, waaronder het aantreffen van de vingerafdruk van de verdachte op de plaats delict. De verdachte heeft aangevoerd dat zijn vingerafdruk daar mogelijk was omdat hij eerder had gesolliciteerd, maar het hof achtte deze verklaring niet aannemelijk. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met braak en heeft de eerdere veroordeling bevestigd. De strafmotivering is gebaseerd op de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en de impact van zijn daden op de samenleving. Het hof heeft uiteindelijk de gevangenisstraf van 12 weken opgelegd, onvoorwaardelijk, en het vonnis van de politierechter vernietigd.