ECLI:NL:GHDHA:2015:1436

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
21 mei 2015
Publicatiedatum
8 juni 2015
Zaaknummer
22-004235-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in bezit hebben van een vals reisdocument

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Zaïre in 1976 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor het in bezit hebben van een vals reisdocument. In eerste aanleg was hij veroordeeld tot een geldboete van € 500,--, subsidiair 10 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 9 juni 2011 tot en met 13 juli 2011 in Nederland, te Rijswijk en/of Steenbergen, in het bezit was van een Congolees paspoort waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het vals of vervalst was. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de verdachte in aanmerking genomen, evenals de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. Het hof oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat in schriftelijke stukken met een bewijsbestemming wordt gesteld.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft de overschrijding van de redelijke termijn in de strafmaat verdisconteerd en heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft tevens bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004235-14
Parketnummer: 09-014836-12
Datum uitspraak: 21 mei 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 19 september 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Zaïre) op [geboortejaar] 1976,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
ter terechtzitting door de raadsman opgegeven [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 7 mei 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete van € 500,--, subsidiair 10 dagen hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 juni 2011 tot en met 13 juli 2011 te Rijswijk en/of te Steenbergen, in elk geval in Nederland, in het bezit was van een reisdocument, te weten een Congolees paspoort (voorzien van nummer [x]), waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat
- de gebruikte druk-/reproductietechnieken van de personalisering afwijken en/of
- de invulling van de machineleesbare zone niet voldoet aan de eisen die de International Civil Aviation Organization (ICAO) daaraan stelt en/of
- de opbouw van de afgedrukte pasfoto afwijkt en/of
- de letters "G" en/of "I" in de familienaam in de personalisering (gedeeltelijk) zijn overplakt en/of
- de opmaak en/of spatiering en/of spelling in de blauwe rubrieknamen afwijkt.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
op één of meerdere tijdstip(pen)in
of omstreeks de periode van 9 juni 2011 tot en met 13 juli 2011 te Rijswijk en
/ofte Steenbergen,
in elk geval in Nederland,in het bezit was van een reisdocument, te weten een Congolees paspoort (voorzien van nummer [x]), waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vals
of vervalstwas, bestaande de valsheid
of vervalsinghieruit dat
- de gebruikte druk-/reproductietechnieken van de personalisering afwijken en
/of
- de invulling van de machineleesbare zone niet voldoet aan de eisen die de International Civil Aviation Organization (ICAO) daaraan stelt en
/of
- de opbouw van de afgedrukte pasfoto afwijkt en
/of
- de letters "G" en/of "I" in de familienaam in de personalisering (gedeeltelijk) zijn overplakt en
/of
- de opmaak en
/ofspatiering en
/ofspelling in de blauwe rubrieknamen afwijkt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
in het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat het vals is.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een vals reisdocument in zijn bezit gehad. Aldus handelend heeft de verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer pleegt te worden gesteld in schriftelijke stukken met een bewijsbestemming als het onderhavige. Bovendien bevordert een dergelijk feit het plegen van andere misdrijven.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 april 2015, waaruit blijkt dat de verdachte eerder, zij het langere tijd geleden, onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk feit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat in beginsel een voorwaardelijke gevangenisstraf van 33 dagen, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaren, een passende en geboden reactie vormt.
Het hof stelt vast dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de termijn voor de berechting in eerste aanleg met ongeveer veertien maanden is overschreden.
Het hof zal de overschrijding van deze termijn verdisconteren in de strafmaat en in plaats van de hiervoor overwogen voorwaardelijke gevangenisstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c en 231 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een
proeftijd van 2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. J.M. van de Poll,
mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst en mr. H.A. van Brummen, in bijzijn van de griffier mr. N.R. Achterberg.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 mei 2015.
Mr. H.A. van Brummen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.