ECLI:NL:GHDHA:2015:1438
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake huurovereenkomst en ontbinding door Stichting Maasdelta Groep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Stichting Maasdelta Groep (hierna: Maasdelta) tegen twee geïntimeerden, die huurders zijn van een bedrijfsruimte waar een café-restaurant werd geëxploiteerd. De huurovereenkomst is gesloten tussen Maasdelta als verhuurder en de huurders, geïntimeerde sub 1 en sub 2. Maasdelta heeft de huurders gedagvaard in een bodemprocedure voor het vorderen van achterstallige huur, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Daarnaast heeft Maasdelta ook een kort geding aangespannen voor een voorschot op de huurachterstand en ontruiming. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen in het kort geding afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang.
Op 5 november 2014 hebben partijen een minnelijke regeling getroffen, waarin is afgesproken dat de huurachterstand en schadevergoeding zullen worden betaald, de huurovereenkomst wordt ontbonden en het gehuurde uiterlijk op 27 november 2014 zal worden ontruimd. Maasdelta heeft in hoger beroep gevorderd het vonnis van de kantonrechter te vernietigen en haar vorderingen toe te wijzen, maar de geïntimeerden hebben aangevoerd dat Maasdelta geen belang heeft bij het hoger beroep, gezien de minnelijke regeling.
Het hof heeft geoordeeld dat Maasdelta geen rechtens relevant belang heeft bij het hoger beroep, omdat de bodemprocedure geregeld is en er geen behoefte meer is aan een voorziening bij voorraad. Het hof heeft het hoger beroep dan ook verworpen. Dit arrest is gewezen op 26 mei 2015 door de rechters M.A.F. Tan-de Sonnaville, J.J. van der Helm en M.P.J. Ruijpers.