ECLI:NL:GHDHA:2015:1440

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 februari 2015
Publicatiedatum
8 juni 2015
Zaaknummer
22-002820-12
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens oplichting via advertenties op Marktplaats.nl

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1977, werd beschuldigd van oplichting door middel van het plaatsen van advertenties op Marktplaats.nl voor goederen die zij niet kon leveren. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van zestig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd tot bevestiging van het vonnis, maar het hof kwam tot een andere conclusie.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte advertenties had geplaatst waarin zij een navigatiesysteem en twee Nintendo's te koop aanbood, met correcte contactgegevens. Het hof oordeelde dat, hoewel de verdachte goederen te koop had aangeboden die zij niet kon leveren, dit niet voldoende bewijs opleverde voor oplichting in strafrechtelijke zin. De enkele omstandigheid dat de verdachte zich voordeed als een bonafide verkoper was niet genoeg om te concluderen dat zij zich schuldig had gemaakt aan oplichting. Het hof sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit.

Daarnaast werden de vorderingen van de benadeelde partijen, die schadevergoeding eisten, niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte van alle beschuldigingen vrijsprak.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002820-12
Parketnummer: 10-712627-10
Datum uitspraak: 4 februari 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 23 mei 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1977,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 21 januari 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van zestig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis. Voorts is beslist omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen en zijn schadevergoedingsmaatregelen opgelegd als vermeld in het vonnis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 21 juni 2009 tot en met 15 maart 2010 te Brielle, in elk geval in Nederland, meermalen althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, één of meer perso(o)n(en) heeft bewogen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, te weten:
- in of omstreeks de periode van 21 juni 2009 tot en met 11 augustus 2009, [benadeelde partij 1] tot afgifte van 206,50 Euro, en/of
- op of omstreeks 25 juli 2009, [benadeelde partij 2] tot afgifte van 400,-- Euro, en/of
- in/of omstreeks de periode van 21 december 2009 tot en met 29 december 2009, [benadeelde partij 3] tot afgifte van 96,10 Euro, en/of
- op/of omstreeks 6 januari 2010, [benadeelde partij 4] tot afgifte van 106,10 Euro
hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (een) advertentie(s) op Marktplaats.nl geplaatst waarin zij, verdachte, één of meer navigatiesyste(e)m(en) en/of één of meer Nintendo('s)te koop heeft aangeboden, (terwijl zij, verdachte voornoemd(e) goed(eren) niet geleverd heeft) waardoor voornoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terecht-zitting in hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte advertenties op marktplaats.nl heeft gezet waarin zij een navigatiesysteem en twee Nintendo’s te koop aanbiedt. In die advertenties heeft de verdachte haar adres en telefoonnummer opgegeven. Deze contactgegevens waren de correcte contactgegevens van de verdachte.
Het hof is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting aannemelijk is geworden dat verdachte willens en wetens goederen te koop heeft aangeboden die zij niet zou kunnen leveren. In civielrechtelijke zin kan dat als wanprestatie of onrechtmatige daad worden aangemerkt. Deze wijze van zaken doen betekent echter in strafrechtelijke zin nog niet dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden bewezen dat de verdachte door middel van listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels de aangevers heeft bewogen tot het overmaken van geldbedragen. Voor het aannemen van de valse hoedanigheid van bonafide verkoper bestaan in dit geval weliswaar aanwijzingen, maar het wettig en overtuigend bewijs van oplichting ontbreekt. De enkele omstandigheid dat iemand zich in strijd met de waarheid voordoet als een bonafide verkoper is volgens vaste rechtspraak onvoldoende voor ‘het aannemen van een valse hoedanigheid van bonafide verkoper in de zin van art. 326 Sr.’ (zie HR 11 november 2014, ECLI:NL: HR:2014:3144).
Het hof zal de verdachte daarom van het ten laste gelegde feit vrijspreken.
Vorderingen tot schadevergoeding
1. In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 206,50.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
2. In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 3] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 90,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
3. In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 4] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 106,10.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de vordering van de benadeelde partij.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 4] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.F. de Knoop, H.P.Ch. van Dijk en A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier A. van der Schalk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 februari 2015.
Mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest te ondertekenen.