ECLI:NL:GHDHA:2015:1611
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- M. Warnaar
- A. Kok
- J. van Wijk
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag in het belang van de minderjarige noodzakelijk na verstoorde communicatie tussen ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ouderlijk gezag van een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had in december 2014 hoger beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag van 7 oktober 2014. De rechtbank had bepaald dat de moeder de vader drie keer per jaar moest informeren over de minderjarige, maar haar verzoek om alleen het eenhoofdig gezag over de minderjarige te verkrijgen was afgewezen. De vader, verweerder in hoger beroep, had zich verzet tegen de wijziging van het gezag en verzocht de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord was. De moeder voerde aan dat de vader geen positieve bijdrage had geleverd aan de opvoeding van de minderjarige en dat hij geen medewerking verleende aan de bijzondere curator die was aangesteld om de belangen van de minderjarige te behartigen. De vader betwistte de claims van de moeder en stelde dat hij wel degelijk contact wilde houden met de minderjarige, maar dat zijn pogingen daartoe werden gefrustreerd.
Het hof oordeelde dat het noodzakelijk was om het gezamenlijk gezag te beëindigen, omdat er een onaanvaardbaar risico bestond dat de minderjarige klem of verloren zou raken tussen de ouders. De communicatie was zo verstoord dat het hof niet verwachtte dat er op korte termijn verbetering zou komen. Het hof besloot dat het gezag voortaan alleen aan de moeder toekwam en dat de moeder verplicht was om de vader tweemaal per jaar een recente foto van de minderjarige te sturen. De beschikking werd tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de eerdere beschikking van de rechtbank werd vernietigd.