In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 juni 2015 een tussenbeslissing genomen in het hoger beroep van een verzoek tot wijziging van de zorgregeling tussen een vader en zijn minderjarige dochter. De vader, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter, verzocht om een wijziging van de zorgregeling en de benoeming van een forensisch mediator. De moeder verweerde zich tegen dit verzoek en stelde dat de minderjarige, geboren in 2001, geen contact met de vader wenst. De rechtbank had eerder bepaald dat er geen contactregeling zou zijn vanwege de hevige weerstand van de minderjarige tegen haar vader.
Het hof heeft vastgesteld dat er een bijzondere curator benoemd moet worden om de minderjarige te vertegenwoordigen in deze procedure. Dit besluit is genomen in het belang van de minderjarige, gezien de tegenstrijdige visies van de ouders en de weerstand van de minderjarige tegen contact met haar vader. De bijzondere curator, drs. J.L. van Wesemael, is aangesteld om met de minderjarige te spreken en haar situatie te onderzoeken. Het hof heeft de zaak aangehouden in afwachting van de bevindingen van de bijzondere curator.
De vader heeft in zijn hoger beroep betoogd dat de rechtbank ten onrechte zijn verzoek tot wijziging van de zorgregeling heeft afgewezen en dat de moeder de omgang tussen hem en de minderjarige heeft gefrustreerd. De moeder heeft echter gesteld dat de minderjarige duidelijk heeft aangegeven geen contact met de vader te willen en dat zij de wensen van de minderjarige respecteert. De raad voor de kinderbescherming heeft ook aangegeven dat er momenteel geen oplossing voorhanden is en dat de minderjarige een negatief beeld van haar vader heeft.
Het hof heeft uiteindelijk besloten dat er een forensisch mediator moet worden aangesteld en dat de bestreden beschikking van de rechtbank in stand blijft. De vader is veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De bijzondere curator moet haar bevindingen voor 24 december 2015 rapporteren aan het hof, waarna de behandeling van de zaak pro forma is aangehouden tot 26 december 2015.