In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van een dwangbevel en de daaraan verbonden betekeningskosten. De belanghebbende, [X] B.V., had bezwaar gemaakt tegen de kosten van betekening die door de invorderingsambtenaar van de gemeente [A] in rekening waren gebracht. Het geschil draaide om de vraag of de factuur van de gemeente van 17 september 2008 kon worden aangemerkt als een rechtsgeldige kennisgeving van een gevorderd bedrag aan leges. De rechtbank had eerder het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de invorderingsambtenaar had op 7 oktober 2013 een dwangbevel met bevel tot betaling ter post bezorgd aan de belanghebbende, waarbij een legesbedrag van € 25.892,19 en kosten van betekening van € 1.760 in rekening waren gebracht. De belanghebbende stelde dat de factuur niet rechtsgeldig was en dat er geen grondslag was voor het uitvaardigen van het dwangbevel. De invorderingsambtenaar betwistte deze stelling en voerde aan dat de factuur wel degelijk rechtsgeldig was.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 maart 2015 was de belanghebbende niet aanwezig, maar had schriftelijk laten weten niet te verschijnen. Het Hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de kosten van betekening rechtmatig waren. Het Hof bevestigde dat de factuur van de gemeente als rechtsgeldige kennisgeving kon worden aangemerkt, en dat de invorderingsambtenaar bevoegd was om het dwangbevel uit te vaardigen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de kosten van betekening in overeenstemming waren met de wettelijke bepalingen.
Het Hof concludeerde dat het hoger beroep van de belanghebbende niet kon slagen en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De belanghebbende had geen bewijs geleverd dat de invorderingsambtenaar onbevoegd was of dat de kosten onterecht waren. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen.