Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 21 juli 2015
[appellante],
1.(sinds 1 januari 2015) GEMEENTE KRIMPENERWAARD,zoals gesteld in de laatste akte en blijkend uit openbare bronnen,
GEMEENTE SCHOONHOVEN,
hierna te noemen: de Gemeente,
2) STICHTING QUAWONEN,gevestigd te Bergambacht,
hierna te noemen: Quawonen,
tezamen te noemen: de Gemeente c.s. (meervoud),
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
(2.1) Aanvankelijk was het hele gebied ‘Bij de Watertoren’ eigendom van de Gemeente totdat de Gemeente in 1993 een bouwperceel (om daarop 19 woningen te bouwen ten behoeve van het bouwproject ‘Bij de Watertoren’) verkocht aan een projectontwikkelaar
(raadsbesluit gemeente d.d. 12 november 1992, met tekening D-2863, die
door de Gemeente naar de notaris is gestuurd [bijlage 3 bij brief van 19 augustus 1996
van de Gemeente aan [appellante]] en koopcontract [productie 1 bij nadere conclusie
voor descente van [appellante]]).
De gemeente behield op dat moment de grond naast dit bouwperceel waarop toen al de woning [adres 2] (hierna: [perceel 1]) stond. Deze woning had opzij een raam, dat uitkeek op de blinde zijgevel van de later gebouwde woning [adres 1]. Tussen de woning [adres 2] en de nieuw te bouwen woning [adres 1] is toen een pad geprojecteerd. Blijkens voormelde tekening D-2863 is een strook grond links naast de woning [adres 2] niet mee verkocht aan de projectontwikkelaar, zoals de Gemeente ook – onweersproken – heeft gesteld.
(2.2) Het perceel met bouwnummer 1, thans bekend als [adres 1] (hierna: [perceel 2]), is door Projectgroep Zuid B.V. (hierna: de Projectontwikkelaar) verkocht aan [appellante]. De projectontwikkelaar heeft op dit perceel in opdracht van [appellante] een woning met schuur gebouwd. In het koopcontract (de obligatoire overeenkomst) tussen de Projectontwikkelaar en [appellante] van mei 1993 wordt het gekochte omschreven als:
“Een perceel grond, ter grootte van circa 94 m² overeenkomstig de bij notaris Mr. M. Paarlberg te Schoonhoven gedeponeerde situatietekening aangeduid met het bouwnummer 1 gelegen Bij de Watertoren te Schoonhoven met de – voor zover aanwezig – daarop in aanbouw zijnde opstallen kadastraal bekend Gemeente Schoonhoven, sectie C, nummers 2809 ged. en 2810 ged.”(2.3) [perceel 2] is door middel van een A-B-C-akte door de Gemeente bij notariële akte van levering van 30 juli 1993 rechtstreeks geleverd aan [appellante]. Deze akte vermeldt omtrent het aan [appellante] geleverde:
“(….)
een perceel bouwterrein met de daarop in aanbouw zijnde woning bekend onder bouwnummer1 gelegen te Schoonhoven in het bouwproject “Bij de Watertoren”, uitmakende een ter plaatse kennelijk aangeduid gedeelte van de kadastrale percelen gemeente Schoonhoven, sectie C nummers 2809 en 2810, ter grootte als na uitmeting vanwege het kadaster zal blijken en ten name van de koper zal worden gesteld.” een en ander zoals schetsmatig is aangegeven op een door de comparanten gewaarmerkte aan deze akte te hechten tekening, welke tekening niet ter overschrijving zal worden aangeboden, aan welke tekening koper evenwel geen rechten kan ontlenen met betrekking tot de vaststelling van de kadastrale grenzen.”Deze akte is op 2 augustus1993 in de openbare registers ingeschreven.
(2.4) De Gemeente heeft bij brief van 7 mei 2013 van de (opvolger van de) notaris een gewaarmerkt afschrift ontvangen van voormelde akte van levering, met bijlage, welke akte van levering op grond van artikel 38 lid 1 Wet op het notarisambt onder de notaris is blijven berusten. De bijlage betreft een schetsmatige tekening, waarbij het aan [appellante] geleverde perceel ‘geel’ is ingekleurd. Deze bijlage is, afgezien van de gele inkleuring, identiek aan de schetstekening die [appellante] naar haar zeggen bij ondertekening van het (in rechtsoverweging 2.2 genoemde) koopcontract van de verkopende makelaar heeft ontvangen. Op deze schetstekening is naast de woning en gemetselde tuinmuur ook een pad ingetekend, met in de lengterichting van het pad in het midden een onderbroken streep en in het verlengde van deze onderbroken streep de zijgevel van de bij de woning behorende schuur.
[appellante] heeft, voor zover in hoger beroep nog van belang, (in reconventie) gevorderd (i) veroordeling van de Gemeente om mee te werken aan toedeling van het betwiste perceel aan [appellante] om niet en (ii) veroordeling van Quawonen, kort gezegd, tot behoorlijk onderhoud van de voortuin van [perceel 1] op straffe van een dwangsom.
vordert thans, kort weergegeven, vernietiging van de vonnissen van de rechtbank van 24 april 2013 en 2 oktober 2013, en opnieuw rechtdoende
primairveroordeling van de Gemeente om mee te werken aan toedeling van het betwiste perceel aan [appellante] en
subsidiair,voor het geval de primaire vordering niet wordt toegewezen, (a) veroordeling van Gemeente c.s. tot toedeling van het achterste deel van het pad aan [appellante], (b) veroordeling van de Gemeente c.s. om mee te werken aan het vestigen van de erfdienstbaarheid van overpad ten gunste van [perceel 2] ten laste van [perceel 1], (c) dit alles op kosten van Gemeente c.s. Daarnaast vordert [appellante] om alsnog een dwangsom te verbinden aan de veroordeling (ii) tot behoorlijk onderhoud van de voortuin van [perceel 1].
Beoordeling van grief I
Overigens, vast staat dat de schetstekening aan de originele leveringsakte, die de notaris heeft bewaard, identiek is (afgezien van de gele inkleuring) aan de schetstekening die [appellante] van de makelaar heeft ontvangen. Deze schetstekening, zonder gele inkleuring, biedt naar het oordeel van het hof eveneens objectieve aanwijzingen van de omvang van het geleverde perceel in voormelde zin, met name het feit dat de onderbroken lijn in het midden van het pad naadloos aansluit op de zijgevel van de geprojecteerde schuur. Dit klemt temeer, nu de woning [adres 2] een venster had aan de kant van het pad en het niet voor de hand liggend is dat de erfgrens van een ander tot dit venster zou doorlopen. Weliswaar vormt de omstandigheid dat er geen erfdienstbaarheid van overpad is gevestigd, een aanwijzing ten gunste van de redenering van [appellante], maar dit alléén acht het hof ontoereikend.
De overige omstandigheden die [appellante] heeft genoemd zijn voornamelijk van subjectieve aard en ontoereikend voor een ander oordeel. In dit verband wijst het hof er op dat aan [appellante] een perceel was verkocht van circa 94 m². De visie van [appellante] dat zij ook de rechterhelft van het pad heeft gekocht, komt neer op een totale oppervlakte van het perceel van iets meer dan 113 m². Dit is ruim 19 m² (en ruim 20 %) méér dan de 94 m² die in het koopcontract is genoemd en daarmee beduidend meer dan het marginale verschil dat met het begrip ‘circa’ wordt bedoeld. De omschrijving in de leveringsakte
“ter grootte als na uitmeting vanwege het kadaster zal blijken”vormt geen vrijbrief voor een uitmeting van 20 % meer (een substantieel verschil), maar hooguit voor een uitmeting van een marginaal – bij een nieuwbouwproject gebruikelijk – verschil. [appellante] heeft nog betoogd dat de betekenis van de onderbroken streep over het midden van het pad niet wordt verklaard en dat de overige ononderbroken lijnen op de schetstekening duidelijk grenslijnen zijn van de betrokken kavel. [appellante] leidt hieruit af dat haar grenslijn langs de gevel van nummer 34 loopt. Een dergelijke vergaande conclusie kan naar het oordeel van het hof niet uit deze schetstekening (met onderbroken lijn) worden getrokken. In dit verband wijst het hof er ook nog op dat [appellante] naar eigen zeggen ook niet heeft gevraagd/onderzocht wat de betekenis van deze onderbroken lijn was.
Grief I wordt, zoals gezegd, verworpen.
Beoordeling van grief III
Beoordeling van grief II
Beoordeling van de (in hoger beroep vermeerderde) subsidiaire vorderingen
Slotsom
Beslissing
- bekrachtigt de bestreden vonnissen;
- wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde;