ECLI:NL:GHDHA:2015:2096

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2015
Publicatiedatum
24 juli 2015
Zaaknummer
22-003220-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor verdachte in hennepkwekerijzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Bulgarije in 1976 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, wegens het telen van hennep. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, terwijl voor het subsidiair ten laste gelegde een gevangenisstraf van twee maanden werd geëist.

Het hof heeft het dossier en de argumenten van beide partijen zorgvuldig bestudeerd. Tijdens de zittingen in eerste aanleg en hoger beroep is gebleken dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. Het hof concludeerde dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte de hem ten laste gelegde handelingen had verricht in de hennepkwekerij. Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rechtsbescherming van de verdachte. Het arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 23 juli 2015.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003220-14
Parketnummer: 10-079575-14
Datum uitspraak: 23 juli 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 14 juli 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Bulgarije) op [geboortejaar] 1976,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 9 juli 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat de verdachte van het primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met aftrek van voorarrest, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 1 april 2014 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 358, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 1 april 2014 te Dordrecht met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft/hebben gehad in een pand aan [adres]
(een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 358 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 1 april 2014 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door voor die (onbekend gebleven) persoon/personen voornoemd, de aanwezige hennepplanten/henneptoppen te verzorgen en/of te bewerken/knippen en/of door voornoemde hennepkwekerij op te ruimen althans schoonmaakwerkzaamheden in voornoemde hennepkwekerij te verrichten.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair en subsidiair ten laste is gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde nog meer in het bijzonder dat op grond van de zich in het dossier bevindende stukken en het onderzoek ter terechtzitting niet kan worden vastgesteld dat de verdachte
op of omstreeks1 april 2014 in de hennepkwekerij de ten laste gelegde handelingen heeft verricht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. R.M. Bouritius, mr. N. Schaar en mr. S.A.J. van 't Hul, in bijzijn van de griffier mr. M. Bazuin.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 juli 2015.
Mr. R.M. Bouritius is buiten staat dit arrest te ondertekenen.