GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak : 22 juli 2015
Zaaknummer : 200.161.026/01 en 200.161.028/01
Rekestnummers rechtbank : FA RK 13-6653 en FA RK 14-2121
Zaaknummers rechtbank : C/09/449550 en C/09/462556
[appellante] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente [naam] ,
verzoekster, tevens incidenteel verweerster, in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. M. Moszkowicz te Maastricht,
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente [naam] ,
verweerder, tevens incidenteel verzoeker, in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. P.N.M. de Gier te Rotterdam.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vrouw is op 9 december 2014 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 9 september 2014 van de rechtbank Den Haag.
De man heeft op 23 januari 2015 een verweerschrift tevens houdende incidenteel appel ingediend.
De vrouw heeft op 9 maart 2015 een verweerschrift op het incidenteel appel ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de vrouw:
- op 7 april 2015 een brief van 3 april 2015 met bijlagen;
- op 10 april 2015 een brief van diezelfde datum;
- op 14 april 2015 een brief van 10 april 2015 met bijlagen;
- op 15 april 2015 een brief van diezelfde datum;
- op 16 april 2015 een brief van diezelfde datum met bijlage;
- op 7 april 2015 een akte houdende aanvullend verweer/ verzoeken tevens akte overlegging producties;
- op 8 april 2015 een faxbericht van diezelfde datum.
- op 14 april 2015 een brief van diezelfde datum;
- op 15 april 2015 een brief van diezelfde datum.
De zaak is op 17 april 2015 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- de advocaat van de vrouw, bijgestaan door zijn kantoorgenote mr. H.Kashefi-Majd;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
De vrouw is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is – voor zover in hoger beroep van belang – :
- bepaald, uitvoerbaar bij voorraad, dat de man met ingang van de dag dat de beschikking van echtscheiding zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, uitvoerbaar bij voorraad, tegen kwijting aan de vrouw tot haar levensonderhoud zal uitkeren een bedrag van € 475,- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen.
- de verdeling van de eenvoudige gemeenschappen vastgesteld en uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- de vrouw veroordeeld tot betaling aan de man van € 11.287,25 in verband met de door de man noodzakelijk gemaakte onderhoudskosten met betrekking tot de woning te [woonplaats] , te voldoen binnen twee weken na betekening van deze beschikking;
- de vrouw veroordeeld tot betaling aan de man van € 180.250,- zulks ten titel van vergoeding van de schade die de man door het onrechtmatig handelen van de vrouw jegens hem heeft geleden, te voldoen binnen twee weken na de datum van deze beschikking;
- afgewezen het vrouw om vergoeding door de man aan de vrouw een bedrag van €40.000,-.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen.
De echtscheiding is op [in] 2014 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
BEOORDELING VAN HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP
1. In geschil zijn de door de man te betalen uitkering tot levensonderhoud voor de vrouw (hierna ook: partneralimentatie) en de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap.
2. De vrouw verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, eventueel onder verbetering en/of aanvulling van de gronden:
- het verzoek van de man aangaande de matiging van de partneralimentatie vanwege de aantasting van de lotsverbondenheid alsnog af te wijzen;
- te bepalen dat de man een partneralimentatie aan de vrouw zal voldoen van € 17.820,- per maand, dan wel een bijdrage als het hof juist acht;
- het verzoek van de man tot veroordeling van de vrouw tot betaling van een bedrag van € 11.287,25 aan de man in verband met onderhoudskosten met betrekking tot de woning te [woonplaats] , alsnog af te wijzen;
- te bepalen dat de Porsche aan de man wordt toegedeeld, onder de verplichting om de helft van € 67.500,- althans de helft van € 52.500,-, althans de helft van een door een deskundige te taxeren waarde aan de vrouw te voldoen;
- het verzoek van de man tot veroordeling van de vrouw tot betaling van een bedrag van € 180.250,- aan hem op grond van onrechtmatige daad alsnog af te wijzen;
- de man te veroordelen tot betaling aan de vrouw van € 43.959,22, zulks ten titel van vergoeding van hetgeen de man ten bate van zichzelf heeft onttrokken aan het vermogen van de vrouw, althans aan het vermogen van de vrouw had dienen toe te voegen;
- de man te veroordelen om te bewerkstelligen dat [naam] B.V. een door het hof te bepalen bedrag zal betalen aan een door de vrouw aan te wijzen verzekeraar ter zake van pensioenverevening;
- de man de veroordelen om te bewerkstelligen dat [naam] B.V. een door het hof te bepalen bedrag zal betalen aan een door de vrouw aan te wijzen verzekeraar ter afstorting van de ten behoeve van haar opgebouwde pensioenreserves;
onder bekrachtiging van de bestreden beschikking voor het overige.
3. De man bestrijdt het beroep en verzoekt het hof, voor zover de wet dit toelaat uitvoerbaar bij voorraad, in hoger beroep de verzoeken van de vrouw af te wijzen.
4. In het incidentele hoger beroep verzoekt de man het hof
- de bestreden beschikking, voor zover aan het hof voorgelegd, te vernietigen en, uitvoerbaar bij voorraad en op de gronden ter zake voormeld, opnieuw rechtdoende:
o primair: het verzoek van de vrouw tot verkrijging van een bijdrage in haar levensonderhoud af te wijzen, dan wel
o subsidiair: indien en voor zover het primair verzochte niet kan worden toegewezen, de bestreden beschikking op dit punt te bekrachtigen, dan wel de hoogte en de duur van door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in het levensonderhoud te matigen naar een bedrag en te limiteren tot een termijn korter dan 12 jaar als het hof in goede justitie redelijk acht;
- primair: de vrouw te veroordelen om de man te betalen een bedrag van € 180.250,- zulks binnen twee weken na betekening van de te dezen te geven beschikking in hoger beroep, dan wel
- subsidiair: indien en voor zover het primair verzochte niet kan worden toegewezen, de bestreden beschikking op dit punt te bekrachtigen, mét bepaling dat die veroordeling uitvoerbaar bij voorraad zal zijn;
- de bestreden beschikking ten aanzien van de veroordeling van de vrouw om aan de man € 11.287,25 te betalen, te bekrachtigen, mét bepaling dat die veroordeling uitvoerbaar bij voorraad zal zijn;
- de vrouw te veroordelen om aan de man te betalen een bedrag van € 57.500,- ten titel van vergoeding van door de vrouw uit de levenslooprekeningen van partijen onttrokken gelden voor privé gebruik;
- een deskundige, zijnde een register valuator geregistreerd bij het Nederlands Instituut voor Register Valuators, te benoemen die als opdracht zal krijgen de waarde per 13 december 2011 te bepalen van de door de vrouw gehouden aandelen in [naam] B.V. en de vrouw te veroordelen om aan de man te betalen een bedrag ter grootte van de helft van die waarde.
5. De vrouw verweert zich daartegen en verzoekt het hof de man in zijn incidentele hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, althans hetgeen door de man is verzocht af te wijzen, zo nodig onder verbetering en/of aanvulling van de gronden. Kosten rechtens.
6. In zijn aanvullend verzoek verzoekt de man bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht, dan wel vast te stellen, dat de vrouw sedert 6 oktober 2014, danwel subsidiair sedert 19 december 2014, danwel meer subsidiair met ingang van een door het hof te bepalen datum, met de heer [naam] samenleeft als waren zij gehuwd in de zin van artikel 1:160 BW. Voorts verzoekt de man, uitvoerbaar bij voorraad, de vrouw te veroordelen om aan de man te betalen een bedrag van €10.556,07 ten titel van vergoeding van door de man gemaakte kosten voor het onderzoek door [naam] B.V.