ECLI:NL:GHDHA:2015:2174

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2015
Publicatiedatum
10 augustus 2015
Zaaknummer
BK-14/01375
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van de uitspraak van het Hof van 26 mei 2015 inzake proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 14 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het een eerdere uitspraak van 26 mei 2015 heeft hersteld. De zaak betreft een proceskostenvergoeding die aan de belanghebbende moest worden toegekend. In de eerdere uitspraak was abusievelijk het dictum onjuist vastgesteld, waardoor de Staat in plaats van de belanghebbende werd gelast om de proceskosten te vergoeden. Het Hof heeft deze omissie gecorrigeerd en het dictum aangepast.

De beslissing van het Hof houdt in dat het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, en dat de Staat aan de belanghebbende de door hem gemaakte proceskosten van € 980 vergoedt. Daarnaast wordt de griffier van het Hof gelast om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 122 te vergoeden. De uitspraak is gedaan door de eerste meervoudige belastingkamer van het Gerechtshof en is openbaar uitgesproken.

De belanghebbende en het bevoegde bestuursorgaan hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het beroepschrift moet vergezeld gaan van een kopie van deze uitspraak en moet aan de Hoge Raad worden gezonden. De uitspraak is vastgesteld door de rechters P.J.J. Vonk, W.M.G. Visser en Chr.Th.P.M. Zandhuis, in tegenwoordigheid van griffier drs. N. El Allaoui.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
Nummer BK-14/01375

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 14 juli 2015

op het hoger beroep van
[X](hierna: belanghebbende) tegen de vastlegging in het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting van 17 juli 2014 van de Rechtbank Rotterdam, nummer ROT 14/580.

Herstel van de uitspraak van het Hof van 26 mei 2015

Het Hof heeft in de zaak uitspraak gedaan op 26 mei 2015. Een afschrift van die uitspraak is aan deze uitspraak gehecht.
In de uitspraak van 26 mei 2015 heeft het Hof abusievelijk het dictum onjuist vastgesteld door de griffier van het Hof in plaats van de Staat te gelasten dat aan belanghebbende wordt vergoed de door hem gemaakte proceskosten ter zake van de procedure in hoger beroep.
Het Hof zal deze omissie bij deze uitspraak herstellen. Het vorenoverwogene brengt mee dat het dictum komt te luiden als hierna is opgenomen.

Beslissing

Het Gerechtshof:
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt de door hem gemaakte proceskosten, vastgesteld op € 980 en;
- gelast dat de griffer van het Hof aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 122 vergoedt.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. P.J.J. Vonk, W.M.G. Visser en Chr.Th.P.M. Zandhuis, in tegenwoordigheid van de griffier drs. N. El Allaoui. De beslissing is op 14 juli 2015 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kanbinnen zes wekenna de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

-
- de naam en het adres van de indiener;
-
- de dagtekening;
-
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is

gericht;

-
- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.