Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
hij in of omstreeks de periode van 20 oktober 2012 tot en met 24 oktober 2012 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een voordeur en/of een tussendeur van een pand aan de [adres], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
hij op of omstreeks 28 november 2012 te Dordrecht [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte die [benadeelde partij 1] via de telefoon en/of die [benadeelde partij 2] via die [benadeelde partij 1] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd, onder meer: "bij deze ben je allebei dood" en/of "die man van jou, geloof me, die trek ik levendig uit mekaar, want vrouwen slaan dat doe ik niet dus nu zeg het maar ik trek hem levendig uit elkaar" en/of "meisje je hebt niks te doen je bent al dood, dus geef maar door aan de politie" en/of "als ik bij jullie aan kom, wat denk je, wat denk je wat er van jullie over blijft" , althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 29 november 2012 te Dordrecht een of meer wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten (een) vuurwapen(s) in de zin van artikel 1, lid 1, onder 3º van die wet in de vorm van een geweer, te weten
hij op of omstreeks 29 november 2012 te Dordrecht een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 7º van de Wet wapens en munitie gelet op art. 3, onder a van de Regeling wapens en munitie, te weten een door de Minister van justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk:
hij in
of omstreeksde periode van 20 oktober 2012 tot en met 24 oktober 2012 te Dordrecht
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk en wederrechtelijk een voordeur en
/ofeen tussendeur van een pand aan de [adres],
in elk geval enig goed,geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), heeft
vernield en/ofbeschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt;
hij op
of omstreeks28 november 2012 te Dordrecht [benadeelde partij 1] en
/of[benadeelde partij 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte die [benadeelde partij 1] via de telefoon en
/ofdie [benadeelde partij 2] via die [benadeelde partij 1] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd, onder meer: "bij deze ben je allebei dood" en
/of"die man van jou, geloof me, die trek ik levendig uit mekaar, want vrouwen slaan dat doe ik niet dus nu zeg het maar ik trek hem levendig uit elkaar" en
/of"meisje je hebt niks te doen je bent al dood, dus geef maar door aan de politie" en
/of"als ik bij jullie aan kom, wat denk je, wat denk je wat er van jullie over blijft"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op
of omstreeks29 november 2012 te Dordrecht
een of meerwapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten
(een)vuurwapen
(s
)in de zin van artikel 1, lid 1, onder 3º van die wet in de vorm van een geweer, te weten
/of
/of
/ofmunitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de categorie III onder 1º te weten 199 stuks kogelpatronen, kaliber .22, voorhanden heeft gehad.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Voorts heeft hij degene van wie hij het bedrijfspand huurde alsook haar partner telefonisch met de dood bedreigd. Door aldus te handelen heeft de verdachte gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaakt bij de slachtoffers.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
€ 796,75 (zevenhonderdzesennegentig euro en vijfenzeventig cent) bestaande uit € 646,75 (zeshonderdzesenveertig euro en vijfenzeventig cent) materiële schade en € 150,00 (honderdvijftig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 796,75 (zevenhonderdzesennegentig euro en vijfenzeventig cent) bestaande uit € 646,75 (zeshonderdzesenveertig euro en vijfenzeventig cent) materiële schade en € 150,00 (honderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.