ECLI:NL:GHDHA:2015:2403

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
2 september 2015
Publicatiedatum
7 september 2015
Zaaknummer
22-000060-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van ambtenaren tijdens rechtmatige uitoefening van hun functie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 2 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte is schuldig bevonden aan eenvoudige belediging van ambtenaren, te weten twee politieagenten, tijdens de rechtmatige uitoefening van hun functie. De belediging vond plaats op 21 juli 2013 te 's-Gravenhage, waar de verdachte, na een verkeersincident, de woorden "Jullie zijn een stelletje mierenneukers" tot de agenten richtte. Het hof oordeelde dat deze uitlating, gezien de context, de eer en goede naam van de verbalisanten aantastte en hun gezag ondermijnde, waardoor er sprake was van belediging in de zin van de artikelen 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.

De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 420,00, subsidiair 8 dagen hechtenis, waarvan een deel voorwaardelijk was. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld. Het hof heeft de eerdere veroordeling bevestigd en de verdachte opnieuw een geldboete van € 420,00 opgelegd, met de mogelijkheid van 8 dagen hechtenis bij niet-betaling. Het hof heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit bij het bepalen van de straf.

Het hof heeft de verdachte schuldig verklaard aan de tenlastelegging, maar heeft ook vastgesteld dat niet alles wat ten laste was gelegd bewezen kon worden. De verdachte is strafbaar verklaard en de opgelegde straf is in overeenstemming met de wetgeving, waarbij de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht zijn toegepast.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000060-15
Parketnummer: 09-134813-13
Datum uitspraak: 2 september 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 7 januari 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1990,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 19 augustus 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete van € 420,--, subsidiair 8 dagen hechtenis, waarvan € 210,--, subsidiair 4 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 juli 2013 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten
[benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] ((respectievelijk) agent en aspirant van Politie), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Jullie zijn een stelletje mierenneukers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij opof omstreeks21 juli 2013 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend(een)ambtena(a)r(en), te weten
[benadeelde partij 1] en/of[benadeelde partij 2](respectievelijk)agent en aspirant van Politie), gedurende en/ofter zake van de rechtmatige uitoefening vanzijn/haar/hun bediening, indiens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Jullie zijn een stelletje mierenneukers",althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw aangevoerd dat haar cliënt met het woord “mierenneukers” niet de intentie heeft gehad om de politieambtenaren te beledigen, zodat hij van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Het hof verwerpt het verweer.
Het hof stelt voorop dat het gebruik van het woord “mierenneuker” in het algemeen op zichzelf niet beledigend is. Of er sprake is van belediging hangt af van de context waarin het woord is gebezigd. Het hof overweegt hierover het volgende.
Blijkens het proces-verbaal van aanhouding nr. PL1512-2013143489-2 (blz. 3 tot en met 5) zagen de verbalisanten [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] dat de verdachte in een auto op de Lange Beestenmarkt te ’s-Gravenhage met hoge snelheid en met een niet werkend remlicht op de openbare weg reed. De verbalisanten zijn vervolgens achter de verdachte aangereden en hebben de verdachte op de Jacob Catsstraat doen stoppen. Nadat de verdachte door verbalisant [benadeelde partij 1] was aangesproken op diens rijgedrag, raakte de verdachte erg geïrriteerd en begon hij zich recalcitrant op te stellen. Voorts hadden zich inmiddels ongeveer tien personen verzameld om dit incident te aanschouwen. Die personen bleven staan en keken naar de verbalisanten. Nadat de verbalisant [benadeelde partij 1] aan de verdachte een bekeuring had aangezegd voor het niet werkend remlicht, hoorden de verbalisanten de verdachte zeggen: “Jullie zijn een stelletje mierenneukers”.
Naar het oordeel van het hof had de uitlating van de verdachte onder voormelde omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, de strekking om de verbalisanten in hun eer en goede naam aan te tasten en ondermijnde de uitlating van de verdachte het gezag van de verbalisanten, zodat in casu sprake is van belediging in de zin van artikel 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 420,--, subsidiair 8 dagen hechtenis.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 420,00 (vierhonderdtwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 210,00 (tweehonderdtien euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. W.P.C.M. Bruinsma,
mr. A.A. Schuering en mr. I.P.A. van Engelen, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 2 september 2015.