Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 8 september 2015
Het verdere verloop van het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Algemeen
Vonnis 9 mei 2012
Enige feiten en juridisch kader
Ontvankelijkheid vonnissen 28 september 2011, 9 mei 2012 en 26 juni 2013
- geïntimeerden stellen zich ten onrechte op het standpunt dat de vonnissen van 9 mei 2012 en 26 juni 2013 als deelvonnissen moeten worden beschouwd waarin sprake is van een eindbeslissing waartegen appel mogelijk was binnen drie maanden na het wijzen van die vonnissen;
- appellant is van oordeel dat bij beide vonnissen sprake was van een tussenvonnis zoals bedoeld in art 337 lid 2 Rv;
- in de eerste plaats heeft te gelden dat de rechtbank Den Haag in eerste aanleg bij tussenvonnis van 26 juni 2013 het vonnis van 9 mei 2012 letterlijk als een tussenvonnis aanduidt;
- de door de rechtbank in eerste aanleg gegeven bevelen met de aldaar geformuleerde dwangsom zijn slechts ter instructie van de zaak;
- beveelt [de zoon] om op eerste verzoek zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk maar uiterlijk woensdag 12 september 2012 aan (de advocaat van) [dochter een] en [dochter twee] inzage in en desgewenst afschrift van de tot de nalatenschap van hun vader behorende gehele financiële administratie te hebben verstrekt in dezelfde staat waarin die gehele administratie zich per heden 9 mei 2012 onder de accountant van [de zoon] bevindt en met inachtneming van hetgeen de rechtbank overigens heeft bepaald in rov. 4.12, met bepaling dat [de zoon] een dwangsom verbeurt van € 1.000,- voor iedere dag die hij na 12 september 2012 in gebreke blijft aan dit bevel te voldoen, met een maximum dwangsom van in totaal € 100.000,-;
- beveelt [de zoon] om uiterlijk woensdag 12 september 2012 alsnog aan zijn mede- erfgenamen [dochter een] en [dochter twee] naar behoren en onderbouwd met verifieerbare bewijsstukken rekening en verantwoording af te leggen over het door hem vanaf 11 maart 2007 gevoerde beheer over de nalatenschap van hun vader met inbegrip van een behoorlijke en verifieerbare boedelbeschrijving daarvan met inachtneming van hetgeen de rechtbank daarover nader heeft bepaald in de rovv. 4.5. en 4.7, met bepaling dat [de zoon] een dwangsom verbeurt van € 1.000,- voor iedere dag die hij na 12 september 2012 in gebreke blijft aan dit bevel te voldoen, met een maximum dwangsom van in totaal € 100.000,-.
Dwangsom en de afgifte van stukken
financiële administratiete hebben verstrekt waarin de gehele administratie zich per heden 9 mei 2012 onder de accountant van [de zoon] bevindt”.
financiële administratie verstaat.
financiële en administratieve gegevensvan en over vader [erflater] moest verstrekken waarover [de zoon] boekhouder [naam] op 9 mei 2012 nog de beschikking had .... ”.
“financiële administratie”.In het vonnis van 18 december 2013 overweegt de rechtbank: “
financiële en administratieve gegevens”.Voorts overweegt de rechtbank in het vonnis van 18 december 2013: “Dat rechterlijk bevel was uit de aard der zaak en naar de tekst, strekking en achtergronden daarvan evident niet beperkt tot de te strikte formeel boekhoudkundige definitie van het begrip “administratie” die de advocaat van [de zoon] in zijn processtukken na 26 juni 2013 bepleit.”.
De administratie van [erflater]
- bij tussenvonnis van 9 mei 2012 heeft de rechtbank appellant bevolen om kort gezegd de gehele financiële administratie van erflater [naam] te verstrekken. Dat is het bevel waar het ten deze om gaat ook in de formulering die door de rechtbank is gebezigd;
- het ziet ernaar uit dat de rechtbank het bevel gegeven in het tussenvonnis van 9 mei 2012 later in de vonnissen is gaan inkleuren en daar nadere eisen aan is gaan stellen zoals ook in het eindvonnis van 18 december 2013 aan de orde komt;
- het is onjuist dat de rechtbank eerst een bevel geeft om de gehele administratie van erflater [naam] aan [dochter een] en [dochter twee] over te leggen c.q ter inzage te geven en dan pas nader te formuleren in vonnissen aan welke eisen dit dient te voldoen, nadat overigens appellant tijdig aan dit bevel heeft voldaan. Daarmee wordt in juridische zin appellant door de rechtbank op het verkeerde been gezet.
- zoals appellant in eerste aanleg ook heeft aangegeven heeft hij de administratie van zijn vader afkomstig van de heer [naam] ter inzage gegeven en in afschrift overgelegd zoals dat voldoet aan het begrip administratie zoals dit in redelijkheid uitgelegd dient te worden;
- de rechtbank hanteert dus steeds andere begrippen en stelt steeds andere eisen aan de stukken met betrekking tot de administratie van [naam] waar het bevel aan appellant over gaat;
- geïntimeerden hebben nimmer enig commentaar gegeven op de stukken en hebben geen vragen gesteld. Hieruit kan worden afgeleid dat geïntimeerden niet de moeite hebben genomen om deze stukken ter kennis te nemen dan wel er bewust van hebben afgezien om daarover verdere informatie bij appellant of bij de heer [naam] in te winnen.
- het vonnis van de rechtbank d.d. 9 mei 2012 is in dezen zeer duidelijk. Het bevel ziet op de gehele financiële administratie, derhalve niets uitgezonderd;
- in 4.2 van de antwoord nadere conclusie na tussenvonnis tevens akte houdende wijziging c.q. vermeerdering van eis van 12 december 2012 geven geïntimeerden aan welke gegevens appellant niet heeft verstrekt. Dit zijn onder meer aangiften Inkomstenbelasting 1993/2000, aangiften voor het recht van schenking over de periode 1993-1999. Voorts stellen zij: “Het kan dan ook niet waar zijn, dat er geen oude administratie meer is. Zo deze inmiddels vernietigd mocht zijn, dan is bij de belastingdienst nog een kopie op te vragen van alle aangiften van schenkingsrecht vanaf het overlijden van moeder”;
- vast staat dat er meer stukken waren die onderdeel uitmaakten van de administratie dan de stukken die appellant heeft overgelegd.
financiële administratievan erflater te verstrekken die zich per heden 9 mei 2012 onder de accountant van [de zoon] bevindt. Het dictum van het bestreden vonnis geeft niet aan wat door de rechtbank onder de financiële administratie wordt verstaan. Om misverstanden tussen de procespartijen te voorkomen is het van belang dat de rechter zo nauwkeurig mogelijk aangeeft wat in het specifieke geval wordt verstaan onder de financiële administratie. In dit geval geldt dat eens te meer nu geïntimeerden in hun petitum in eerste aanleg zelf hebben aangeven welke stukken zij wensten te verkrijgen. Het hof is voorts van oordeel dat de rechtbank in haar opvolgende vonnissen niet consistent is. In het vonnis van 18 december 2013 overweegt de rechtbank
financiële en administratieve gegevens,naar het oordeel van het hof is dit een ruimer criterium dan de rechtbank heeft geformuleerd in het bestreden vonnis van 9 mei 2012. Naar het oordeel van het hof dient in dit specifieke geval onder
financiële administratiete worden verstaan de gegevens zoals vermeld in het petitum van de inleidende dagvaarding van geïntimeerden. Op basis van de door partijen verstrekte gegevens kan het hof niet vaststellen dat appellant die gegevens niet heeft verstrekt. Daar komt nog bij dat geïntimeerden als vereffenaars van de boedel van erflater deze gegevens ook zelf hadden kunnen opvragen bij de bank en de voormalige boekhouder van erflater.
Dwangsom en rekening en verantwoording
- de reden waarom het beheer is gevoerd;
- de verhouding die bestond tussen degene die het beheer voerde en de rechthebbende;
- hetgeen in de relatie tussen partijen of in soortgelijke gevallen gebruikelijk is of was;
- de mate waarin degene die het beheer voerde, zelfstandig kon en mocht handelen;
- de mate waarin de rechthebbende in staat is geweest de handelingen van degene die het beheer voerde te overzien en voor zijn belangen op te komen.
Stelling appellant met betrekking tot de rekening en verantwoording
- appellant heeft tijdig aan geïntimeerden doen toekomen kopieën van de bankafschriften van alle banken waar rekeningen liepen vanaf de sterfdatum van [naam] tot aan het moment dat deze bankrekeningen op 0 werden gezet;
- daarbij is duidelijk dat al eerder aan geïntimeerden ter beschikking was gesteld het vermogensoverzicht van de heer [naam] waaruit precies bleek hoe de nalatenschap er financieel uitzag;
- een overzicht van alle mutaties bevindt zich in de stukken die appellant aan geïntimeerden heeft verstrekt.
Overige grieven en stellingen
Proceskosten
Beslissing
- beveelt [de zoon] om op eerste verzoek zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk maar uiterlijk woensdag 12 september 2012 aan (de advocaat van) [dochter een] en [dochter twee] inzage in en desgewenst afschrift van de tot de nalatenschap van hun vader behorende gehele financiële administratie te hebben verstrekt in dezelfde staat waarin die gehele administratie zich per heden 9 mei 2012 onder de accountant van [de zoon] bevindt en met inachtneming van hetgeen de rechtbank overigens heeft bepaald in rov. 4.12 met bepaling dat [de zoon] een dwangsom verbeurt van € 1.000,- voor iedere dag die hij na 12 september 2012 in gebreke blijft aan dit bevel te voldoen, met een maximum dwangsom van in totaal € 100.000,-;
- beveelt [de zoon] om uiterlijk woensdag 12 september 2012 alsnog aan zijn mede- erfgenamen [dochter een] en [dochter twee] naar behoren en onderbouwd met verifieerbare bewijsstukken rekening en verantwoording af te leggen over het door hem vanaf 11 maart 2007 gevoerde beheer over de nalatenschap van hun vader met inbegrip van een behoorlijke en verifieerbare boedelbeschrijving daarvan met inachtneming van hetgeen de rechtbank daarover nader heeft bepaald in rovv. 4.5. en 4.7, met bepaling dat [de zoon] een dwangsom verbeurt van € 1.000,- voor iedere dag die hij na 12 september 2012 in gebreke blijft aan dit bevel te voldoen, met een maximum dwangsom van in totaal € 100.000,-;
- verklaart voor recht dat [de zoon] in totaal een bedrag van € 80.000,- is verschuldigd wegens aan [dochter een] en [dochter twee] gezamenlijk verbeurde dwangsommen op grond van de in het tussenvonnis van 9 mei 2012 aan [de zoon] gegeven twee rechterlijke bevelen, en veroordeelt [de zoon] om dit bedrag van € 80.000,- te betalen aan [dochter een] en [dochter twee] gezamenlijk, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag met ingang van 12 december 2012;
- veroordeelt [de zoon] om aan [dochter een] en [dochter twee] gezamenlijk te betalen een bedrag van in totaal € 5.236,81 voor proceskosten, nog te vermeerderen met € 68,- ingeval van betekening van het vonnis