Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
De advocaat-generaal heeft bij repliek te kennen gegeven zich te kunnen vinden in het toepassen van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht in deze zaak.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 14 december 2011. De verdachte, geboren in Turkije, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden voor het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. In hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte verzocht om de zaken te splitsen, omdat de advocaat-generaal had gevorderd om de verdachte te veroordelen voor het wapenbezit, maar vrijspraak had bepleit voor andere ten laste gelegde feiten. Het hof heeft dit verzoek toegewezen, omdat er geen verband tussen de zaken bestond en de gezamenlijke behandeling niet langer in het belang van het onderzoek was.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 oktober 2010 in Delft een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd, omdat het zich niet in alle opzichten kon verenigen met de eerdere uitspraak. De verdachte is vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte een geldboete van €250,- zou krijgen, maar het hof heeft geoordeeld dat er geen straf of maatregel opgelegd moest worden. Dit was te wijten aan de overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van het hoger beroep, die meer dan drie jaar had geduurd. Het hof heeft geconcludeerd dat, gezien deze termijnoverschrijding, het niet passend was om een straf op te leggen.
Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op de zitting van 22 september 2015.