Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
8 juli 2014 en 8 september 2015.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 december 2011. De verdachte, geboren in België, was beschuldigd van witwassen van een bedrag van € 5.000,- dat afkomstig zou zijn van een kluiskraak bij het GWK Travelex te Delft. Het hof heeft de zaak behandeld op de terechtzittingen van 8 juli 2014 en 8 september 2015, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis van de rechtbank zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis. De tenlastelegging omvatte zowel primair als subsidiair het verwerven en voorhanden hebben van geldbedragen waarvan de verdachte en zijn mededaders wisten of redelijkerwijs hadden moeten vermoeden dat deze afkomstig waren uit misdrijf. Het hof oordeelde dat het bewijs ontbrak dat het door de verdachte bewaarde bedrag afkomstig was van de kluiskraak, vooral omdat de medeverdachten in een andere zaak waren vrijgesproken van de inbraak.
Het hof heeft geconcludeerd dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde had begaan, en sprak de verdachte vrij. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, GWK Travelex N.V., tot schadevergoeding van € 330.483,33 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken. De kosten die de verdachte had gemaakt in verband met de verdediging tegen deze vordering werden begroot op nihil. De vordering van het openbaar ministerie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling werd eveneens afgewezen.