In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag op 30 september 2015, zijn de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarigen en de kinderalimentatie aan de orde. De moeder heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag van 24 november 2014, waarin de omgangsregeling en de kinderalimentatie zijn vastgesteld. De vader heeft eveneens hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank, maar met betrekking tot de kinderalimentatie. De moeder verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en een nieuwe omgangsregeling vast te stellen, waarbij de minderjarigen in de even weken van donderdag na school tot maandagochtend naar school en in de oneven weken van donderdag uit school tot vrijdag 19.00 uur bij de vader verblijven. De vader verzet zich tegen deze wijziging en vraagt het hof de oorspronkelijke regeling te bevestigen.
Tijdens de zitting op 26 augustus 2015 zijn beide partijen gehoord, maar de raad voor de kinderbescherming is niet verschenen. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door de rechtbank zijn vastgesteld, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. De huidige omgangsregeling is door de moeder als onrustig ervaren voor de minderjarigen, vooral omdat zij in oktober 2015 naar school gaan en de moeder voldoende gelegenheid moet hebben om afspraken voor de kinderen te plannen. De vader heeft zijn hoger beroep met betrekking tot de kinderalimentatie ingetrokken, waarop de moeder haar voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ook heeft ingetrokken. Dit heeft tot gevolg dat de grieven van beide partijen niet meer kunnen worden onderzocht.
Het hof heeft geoordeeld dat de huidige omgangsregeling te onrustig is voor de minderjarigen en heeft de bestreden beschikking vernietigd voor zover het de omgangsregeling betreft. De nieuwe regeling is vastgesteld, waarbij de minderjarigen in de even weken bij de vader verblijven van donderdag na school tot maandagochtend en in de oneven weken van donderdag uit school tot vrijdag 19.00 uur. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.