Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Beschikking van 3 november 2015
[naam] ,
hierna te noemen: [V] ,
SOED B.V.,gevestigd te Katwijk en kantoorhoudende te Noordwijkerhout,
hierna te noemen: SOED B.V.,
SOED AVD B.V.,
De procedure
Beoordeling van het verzoek
‘De hierboven genoemde partijen gaan met ingang van 1 januari 2011 een samenwerkingsverband aan onder de naam SOED BouwAdviesGroep.’Het doel van de VOF is in artikel 2 van de overeenkomst als volgt geformuleerd:
In een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, gedateerd 23 mei 2011, zijn voor deze eenmanszaak van [V] de navolgende handelsnamen genoteerd: SOED Bouwadvies, SOED BIKKEL, SOED, SOED Bouwmanagement en SOED BouwInnovaties.
en dat het einde van de VOF-overeenkomst tevens het einde betekende van het gebruiksrecht. Alsdan herneemt volgens [V] c.s. het wettelijke regime van artikel 5 Handelsnaamwet zijn loop en rijst de vraag wie als eerste de handelsnaam rechtmatig heeft gevoerd. [V] heeft, naar hij stelt, als eerste de lettercombinatie SOED in de handelsnaam van zijn onderneming gevoerd, namelijk vanaf juni 2010, althans in ieder geval vanaf 13 januari 2011. [V] kan op grond van artikel 5 Handelsnaamwet SOED AVD dus verbieden SOED in haar handelsnaam te voeren, aldus [V] c.s. Daarnaast gaat de kantonrechter er volgens [V] c.s. ten onrechte aan voorbij dat SOED AVD geen vennoot was in de VOF, en dus geen gebruiksrecht heeft.
Overigens deelt het hof het oordeel van de kantonrechter dat het eerdere gebruik van de lettercombinatie SOED door [V] heeft plaatsgevonden ten behoeve van de VOF
in statu nascendien dat het geen exclusief gebruiksrecht voor [V] heeft doen ontstaan. Daarbij geldt dat voor het handelsnaamrecht niet van belang is wie deze lettercombinatie heeft bedacht.
Ook [V] c.s. gaat er in zijn beroepschrift (p. 4, par. 4) van uit dat de VOF de rechthebbende was die haar vennoten het contractuele recht gaf SOED te voeren in de handelsnamen van hun eigen ondernemingen, en dat [V]
als vennootop grond van de VOF-overeenkomst bevoegd was SOED in de handelsnaam van zijn onderneming te voeren.
‘handelsnaam SOED toevoegen bij eigen KvK inschrijving’), overgelegd als productie 2 bij verweerschrift in eerste aanleg.
SOED AVD heeft evenwel gesteld dat de vennoten het recht hadden om de naam SOED onderdeel te doen zijn van de handelsnaam van een besloten vennootschap en dat [D] dus het recht had om SOED te gebruiken in de handelsnaam van zijn besloten vennootschap SOED AVD, net als [V] het recht had om SOED te gebruiken in de handelsnaam van zijn besloten vennootschap. [V] c.s. heeft dit niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist.
Zowel [V] als [D] heeft van dat recht ook gebruik gemaakt. [V] is SOED gaan gebruiken in de handelsnaam van zijn op 11 juli 2011 opgerichte vennootschap Build4All B.V. (‘SOED/Build4All’). Daartegen heeft [D] – naar [V] heeft gesteld en SOED AVD heeft erkend – nooit bezwaar gemaakt. Van zijn kant is [D] SOED gaan gebruiken in de handelsnaam van zijn op 9 juli 2012 opgerichte vennootschap SOED AVD. SOED AVD heeft onbetwist gesteld dat [V] daar geen bezwaar tegen had. Daarbij merkt het hof terzijde op dat uit de processtukken niet blijkt dat [V] c.s. voor 10 februari 2015 bezwaar heeft gemaakt tegen het gebruik van SOED in de handelsnaam van SOED AVD (verzoekschrift onder 8).
Op grond van het bovenstaande moet als vaststaand worden aangenomen dat SOED AVD het recht had om vanaf 9 juli 2012 SOED te gebruiken in haar handelsnaam omdat [D] als vennoot haar dat gebruiksrecht heeft verschaft. Of [D] zijn eenmanszaak al dan niet (deels) heeft ingebracht of overgedragen aan SOED AVD, doet daarbij niet ter zake.
Beslissing
- bekrachtigt de tussen partijen gewezen beschikking van de rechtbank Den Haag, team kanton Leiden/Gouda, van 6 mei 2015;
- veroordeelt [V] c.s. in de kosten van het beroep, tot op heden aan de zijde van SOED AVD begroot op € 711,- aan griffierechten en € 1.788,- aan salaris voor de advocaat.