ECLI:NL:GHDHA:2015:3140
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- W.P.C.M. Bruinsma
- R.M. Bouritius
- H.A. Holthuis
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 11 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. De tenlastelegging betrof het feit dat de verdachte op 4 februari 2013 in Hellevoetsluis meermalen, door geweld en/of andere feitelijke handelingen, de aangeefster had gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de door de aangeefster omschreven handelingen weliswaar tegen haar wil en zonder haar instemming hebben plaatsgevonden, maar dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte zich willens en wetens op de tenlastegelegde wijze heeft gedragen. Het hof oordeelde dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat hij zijn handelingen tegen de wil van de aangeefster pleegde. Hierdoor kon het tenlastegelegde niet bewezen worden, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.