Te vernietigen het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 23 april 2014;
Opnieuw rechtdoende, alsnog te verklaren voor recht dat: Primair: geïntimeerde tekort is gekomen in de nakoming van haar verplichtingen die voortvloeien uit de vordering die appellante op geïntimeerde heeft, althans dat geïntimeerde tekort is gekomen in de nakoming van de verplichtingen volgende uit de overeenkomst, althans verbintenis tussen appellante en geïntimeerde; Subsidiair: sprake is van een ongerechtvaardigde verrijking zijdens geïntimeerde, Meer subsidiair geïntimeerde onrechtmatig jegens appellante heeft gehandeld,
Primair: opnieuw rechtdoende, geïntimeerde alsnog te veroordelen om binnen 10 dagen na betekening van het in dit geding te wijzen arrest, althans binnen een termijn als het hof zal vermenen te behoren – tegen deugdelijk bewijs van kwijting – aan appellante te voldoen een bedrag groot € 160.000, althans een door het hof in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 april 2010, althans vanaf 3 april 2013, althans vanaf 2 augustus 2013, althans vanaf de dag van de inleidende dagvaarding, althans vanaf een andere door het hof in goede justitie te bepalen dag, tot aan de dag der algehele voldoening;
Subsidiair: opnieuw rechtdoende, geïntimeerde alsnog te veroordelen om binnen 10 dagen na de betekening van het in deze te wijzen arrest, althans binnen een termijn als het hof zal vermenen te behoren – tegen deugdelijk bewijs van kwijting – aan appellante te voldoen een bedrag van € 80.000, althans een door het hof in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 april 2010, althans vanaf 3 april 2013, althans vanaf 2 augustus 2013, althans vanaf de dag van de inleidende dagvaarding, althans vanaf een andere door het hof in goede justitie te bepalen dag, tot aan de dag der algehele voldoening;
Opnieuw rechtdoende, Geïntimeerde alsnog te veroordelen om aan appellante, tegen deugdelijk bewijs van kwijting, te voldoen de kosten welke appellante heeft gemaakt ter verkrijging van voldoening van haar vorderingen buiten rechte, zijnde een bedrag van € 2.375, althans een door uw hof in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf de dag der inleidende dagvaarding in eerste aanleg, althans vanaf een door het hof in goede justitie te bepalen dag tot aan de dag der algehele voldoening;
Opnieuw rechtdoende, geïntimeerde alsnog te veroordelen in de kosten van beide instanties, te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen arrest zijn voldaan;
Geïntimeerde voorts te veroordelen tot terugbetaling aan appellante van de aan geïntimeerde betaalde proceskosten € 4.316 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot de dag van de terug betaling;
Geïntimeerde te veroordelen in het na salaris ten bedragen van € 131 zonder betekening, respectievelijk € 199 met betekening, althans een door het hof in goede justitie vast te stellen bedrag;
Geïntimeerde te veroordelen in de volledige gerechtelijke overige kosten van dit geding.