ECLI:NL:GHDHA:2015:3260

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 november 2015
Publicatiedatum
23 november 2015
Zaaknummer
22-005233-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tegen goederen tijdens KNVB-bekerfinale

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van openlijke geweldpleging tegen goederen tijdens de KNVB-bekerfinale op 20 april 2014 in het Feijenoordstadion ('De Kuip') te Rotterdam, waar ernstige ongeregeldheden plaatsvonden. De verdachte heeft vuurwerk afgestoken en dit op de tribune en het grasveld gegooid, wat leidde tot schade en een tijdelijke onderbreking van de wedstrijd. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, met een vervangende hechtenis van 60 dagen bij niet-naleving, en een geldboete van € 3.500,-, met een vervangende hechtenis van 45 dagen bij gebreke van betaling. Daarnaast is er een bijzondere voorwaarde opgelegd dat de verdachte gedurende de proeftijd het voetbalstadion niet mag betreden en zich niet binnen 150 meter van het stadion mag bevinden. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de veiligheid in het stadion zwaar meegewogen in de strafmaat. De verdachte is voor het eerst veroordeeld en heeft openheid van zaken gegeven over zijn rol in de gebeurtenissen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005233-14
Parketnummer: 10-692157-14
Datum uitspraak: 9 november 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 19 november 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats]op [geboortejaar] 1989,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 12 oktober 2015. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 26 oktober 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, met aftrek en met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden dat:
 de veroordeelde gedurende de proeftijd het voetbalstadion "Amsterdam ArenA", waarin een voetbalwedstrijd wordt gespeeld van de betaalde voetbalorganisatie AFC Ajax in het kader van enige door de KNVB of een internationale voetbalbond georganiseerde competitie, niet zal betreden;
 de veroordeelde zich gedurende de proeftijd op wedstrijddagen van de voetbalorganisatie AFC Ajax één uur voor aanvang van de wedstrijd zal melden bij het politiebureau, gevestigd aan de Houtmankade 34 te Amsterdam, of een ander politiebureau, door de officier van justitie aan te wijzen.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 april 2014 te Rotterdam op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in het Feijenoordstadion ('De Kuip'), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen het (op de tribune van dit stadion aanwezige) meubilair en/of het in dit stadion aanwezige grasveld, welk geweld bestond uit het (meermalen) afsteken, althans aansteken, van een of meer stuk(s) (zwaar) vuurwerk en/of (vervolgens) gooien van een of meer/dit/deze (explosieve/hevige rookvorming veroorzakende) voorwerp(en) op en/of in de richting van die tribune en/of op en/of in de richting van het in voornoemd stadion aanwezige grasveld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks20 april 2014 te Rotterdam op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in het Feijenoordstadion ('De Kuip'), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen het
(op de tribune van dit stadion aanwezige
)meubilair en
/ofhet in dit stadion aanwezige grasveld, welk geweld bestond uit het
(meermalen)afsteken
, althans aansteken,van
een of meer stuk(s) (zwaar)vuurwerk en
/of (vervolgens
)gooien van
een of meer/dit
/deze (explosieve/hevige rookvorming veroorzakende) voorwerp(en)vuurwerkop
en/of in de richting vandie tribune en
/ofop en
/ofin de richting van het in voornoemd stadion aanwezige grasveld.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, alsmede een geldboete van € 3.500,-, subsidiair hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
3 jaren, met als bijzondere voorwaarden dat:
 de veroordeelde gedurende de proeftijd het voetbalstadion De Arena en het voetbalstadion De Kuip niet zal betreden op wedstrijddagen waarop enige voetbalwedstrijd wordt gespeeld in het kader van enige door de KNVB en/of de UEFA en/of de FIFA georganiseerde competitie of toernooi;
- de veroordeelde zich gedurende de proeftijd op wedstrijddagen waarop een van de volgende teams van AFC Ajax, te weten het eerste team of Jong Ajax of A1 van Ajax spelen, één uur voor de aanvang van de wedstrijd zal melden bij het hoofdbureau van politie waaronder zijn woonplaats valt.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen goederen. Tijdens de KNVB-bekerfinale in “de Kuip” in Rotterdam op 20 april 2014 tussen PEC Zwolle en AFC Ajax zijn er ernstige ongeregeldheden ontstaan waar de verdachte een bijdrage aan heeft geleverd. Direct na de aftrap en na het eerste doelpunt van AFC Ajax gooiden de verdachte en zijn mededaders vuurwerk op de tribune en op en in de richting van het voetbalveld, met als gevolg dat de wedstrijd voor enige tijd gestaakt moest worden. Het handelen van de verdachte en zijn mededaders veroorzaakte bovendien schade aan het voetbalveld en het meubilair op de tribune.
De verdachte heeft met zijn handelen gevoelens van onveiligheid opgewekt bij de spelers, de KNVB officials en het publiek dat in het stadion aanwezig was. Dergelijk handelen getuigt bovendien van gebrek aan respect voor andermans eigendommen en berokkent schade aan de betrokkenen. Gezien het openlijke karakter van dit gepleegde strafbare feit kan het bovendien gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweegbrengen.
Het hof rekent het verdachte en zijn mededaders zwaar aan zich er onvoldoende van bewust te zijn dat het bewezenverklaarde handelen in een massaal bezet stadion de veiligheid ernstig in gevaar kan brengen doordat het vuurwerk niet alleen letsel aan personen kan toebrengen in of rond het veld, maar bijvoorbeeld ook zou kunnen leiden tot paniek onder het aanwezige publiek waarbij de geschiedenis helaas heeft geleerd dat dit tot ernstige dan wel fatale gevolgen kan leiden.
Een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf zou wat dit betreft dan ook in deze zeker geen ongepaste straf zijn.
Echter, in het voordeel van de verdachte neemt het hof het volgende in aanmerking. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 september 2015 is de verdachte niet eerder voor strafbare feiten veroordeeld en is hij ook na het plegen van het onderhavige feit niet meer met politie of justitie in aanraking gekomen. Daarnaast heeft de verdachte openheid van zaken gegeven ten aanzien van zijn eigen bijdrage aan de openlijke geweldpleging. Het hof houdt voorts rekening met het feit dat de verdachte naar aanleiding van zijn handelen door de KNVB is beboet en dat hij van de KNVB (onder meer) een stadionverbod opgelegd heeft gekregen.
Gelet op het voorgaande alsmede de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gekomen, acht het hof een meldplicht als bijzondere voorwaarde –zoals door de advocaat-generaal is gevorderd– thans niet meer aangewezen. Gelet op de ernst van het feit ziet het hof echter wel aanleiding om een stadionverbod ten aanzien van het voetbalstadion “Amsterdam ArenA” als bijzondere voorwaarde op te leggen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur alsmede een deels voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte met een stadionverbod als bijzondere voorwaarde een passende en geboden reactie vormen.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 3.500,- (drieduizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
45 (vijfenveertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 1.500,- (duizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd het voetbalstadion "Amsterdam ArenA", waarin een voetbalwedstrijd wordt gespeeld in het kader van enige door de KNVB of een internationale voetbalbond georganiseerde competitie, niet zal betreden en zich niet zal bevinden binnen een straal van 150 meter van voornoemd voetbalstadion.
Dit arrest is gewezen door mr. N. Schaar,
mr. R.F. de Knoop en mr. E.P.J. Myjer, in bijzijn van de griffier mr. J. van der Vegte.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 november 2015.