ECLI:NL:GHDHA:2015:3533

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
16 september 2015
Publicatiedatum
16 december 2015
Zaaknummer
200.170.117/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • Husson
  • Sutorius-van Hees
  • Kok
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlening vervangende toestemming tot verhuizing van minderjarigen naar Turkije

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van een vrouw om vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing met haar minderjarige kinderen naar Turkije. De vrouw was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin haar verzoek om verhuizing was afgewezen. De vrouw voerde aan dat zij en haar man, met wie zij in 2002 was getrouwd, plannen hadden om naar Turkije te verhuizen en dat zij daar een onderneming wilde opzetten. De man betwistte echter dat er ooit concrete plannen waren voor een verhuizing en stelde dat de verhuizing niet in het belang van de kinderen zou zijn. Het hof overwoog dat de vrouw in beginsel de vrijheid heeft om met de kinderen een gezinsleven op te bouwen, maar dat zij ook rekening moet houden met de belangen van de kinderen en de man. Het hof concludeerde dat de rechtbank op goede gronden had geoordeeld en dat de vrouw onvoldoende had aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk was. De huidige zorgregeling, waarbij de kinderen wekelijks contact met de man hebben, zou na de verhuizing niet meer haalbaar zijn. Daarom bekrachtigde het hof de beschikking van de rechtbank en verleende het geen toestemming voor de verhuizing.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 16 september 2015
Zaaknummer : 200.170.117/01
Rekestnummer rechtbank : FA RK 15-906
Zaaknummer rechtbank : C/10/469303
[appellante] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. M.J.W. Jongenelen te Roosendaal,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. K. el Joghrafi te Hoogvliet, gemeente Rotterdam.
In verband met het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming te Rotterdam,
hierna te noemen: de raad.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De vrouw is op 20 mei 2015 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 3 april 2015 van de rechtbank Rotterdam.
Bij het hof is voorts van de zijde van de vrouw op 29 mei 2015 een V-formulier van diezelfde datum met bijlage ingekomen.
De zaak is op 12 augustus 2015 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de beschikking van 11 maart 2015 en de bestreden beschikking.
Bij beschikking van 11 maart 2015 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Voorts is bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de hierna te noemen minderjarigen bij de vrouw zal zijn. Voorts is bepaald dat het verzoek ten aanzien van het verlenen van vervangende toestemming tot verhuizing wordt afgesplitst en aangehouden tot een nader te bepalen zittingsdatum van de meervoudige kamer van de rechtbank.
Bij de bestreden beschikking is het verzoek van de vrouw om haar vervangende toestemming te verlenen om tezamen met de minderjarigen naar Turkije te verhuizen, afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast:
Partijen zijn met elkaar gehuwd te [plaats] , Turkije, [in] 2002.
De minderjarige kinderen van partijen zijn:
  • [de minderjarige 1] , geboren [in] 2014 te [geboorteplaats] , en
  • [de minderjarige 2] , geboren [in] 2008 te [geboorteplaats] ,
(hierna gezamenlijk te noemen: de minderjarigen).
Partijen hebben zowel de Nederlandse als Turkse nationaliteit.
In hoger beroep is voorts onweersproken door de man verklaard dat de echtscheidingsbeschikking op 2 juli 2015 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1. Aan de orde is het verzoek van de vrouw om haar vervangende toestemming te verlenen om met de minderjarigen te verhuizen naar Turkije.
2. De vrouw verzoekt het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking betreffende de vervangende toestemming tot verhuizen te vernietigen en onder aanvulling en/of verbetering van gronden:
  • te bepalen dat aan de vrouw vervangende toestemming wordt verleend om samen met de kinderen in juli 2015 te verhuizen naar Turkije dan wel vanaf de datum van de door het hof te wijzen beschikking;
  • voor het geval het hof toestemming verleent voor een verhuizing naar Turkije verzoekt de vrouw het hof te bepalen dat de minderjarigen zijn gerechtigd tot omgang met de man in Nederland gedurende de helft van de Turkse schoolvakanties alsmede gedurende een lang weekend per kwartaal van vrijdag tot en met maandag en daarnaast te bepalen dat de minderjarigen zijn gerechtigd tot telefonisch contact met de man in de avonduren.
3. De vrouw voert het volgende aan. Partijen waren voornemens om te verhuizen naar [plaats] , Turkije. De man heeft in het najaar van 2013 een appartement aldaar gekocht. De vrouw betwist de stelling van de man dat dit slechts een investering betrof, aangezien partijen dan niet voor [plaats] zouden hebben gekozen. Partijen hebben veelvuldig met elkaar gesproken over een emigratie naar Turkije. Het was de wens van beide partijen om in Turkije te gaan wonen. Dat partijen dit pas wilden bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, bestrijdt de vrouw. Het verschil in geloofsovertuiging heeft voor de man nooit een belemmering opgeleverd om naar [plaats] te gaan. Bij de vrouw leeft de indruk dat de man dit argument misbruikt met het oog op onderhavige procedure. De vrouw heeft de verhuizing goed van tevoren voorbereid. De werkzaamheden die de vrouw in Nederland heeft, kan zij ook op afstand uitvoeren. In Turkije heeft de vrouw beschikking over woonruimte en zij heeft zich georiënteerd op een geschikte school voor de minderjarigen. In [plaats] heeft zij een groot sociaal netwerk. Het opgroeien van de minderjarigen in een voor hen vertrouwde omgeving was geen reden voor partijen om in Nederland te blijven. De minderjarigen zijn nog jong en flexibel. Zij kunnen snel wennen aan een ander land. [plaats] is voor hen een vertrouwde plaats, zij kennen al veel mensen daar en zullen snel wennen. Gezien de echtscheiding en de financiële gevolgen daarvan, zullen de minderjarigen niet in hun huidige vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. De vrouw acht het van belang dat de minderjarigen na een eventuele verhuizing goed contact blijven onderhouden met de man. De vrouw heeft in eerste aanleg een zorgregeling voorgesteld, inhoudende dat de minderjarigen gedurende de helft van de Turkse schoolvakanties alsmede gedurende een lang weekend per kwartaal van vrijdag tot en met maandag naar de man toe gaan in Nederland. Het staat de man vrij om tussendoor de minderjarigen in Turkije te bezoeken. Dagelijks kan er telefonisch contact zijn. In de huidige situatie waarbij de minderjarigen in Nederland verblijven, wil de man geen, althans zeer beperkte, zorgtaken op zich nemen. Ondanks de strubbelingen van partijen, wordt de zorgregeling tussen partijen goed nagekomen. Ongeacht of de vrouw toestemming verkrijgt van dit hof, is zij voornemens om een onderneming op te zetten in Turkije. In [plaats] zullen de minderjarigen naast Turkstalig onderwijs, ook Engelstalig en Nederlandstalig onderwijs volgen. Dit is geen belemmering, maar een verrijking voor de minderjarigen. Het voornemen is om de minderjarigen in te schrijven op een privéschool in [plaats] . De vrouw verwacht niet dat de minderjarigen, behoudens het onder de knie krijgen van de Turkse taal, extra inspanningen moeten verrichten om op niveau te blijven. Het welvaartsniveau van de vrouw en de minderjarigen dat na de echtscheiding is gedaald, zal na de verkoop van de voormalige echtelijke woning toenemen als zij in Turkije wonen. De man betaalt op dit moment een kinderalimentatie van € 37,- per kind per maand. De man is wel degelijk betrokken geweest bij de verhuizing. Het is de vrouw geweest die getracht heeft de communicatie met de man over de minderjarigen op gang te houden.
4. De man heeft ter zitting verweer gevoerd. Kort samengevat meent hij dat de vervangende toestemming tot verhuizing van de vrouw met de minderjarige niet moet worden verleend. De man acht een verhuizing van de minderjarigen naar Turkije niet in hun belang. Partijen hadden nooit het plan om te verhuizen naar Turkije. Het appartement in [plaats] is aangekocht als investering. Een verhuizing is niet noodzakelijk. Bewijsstukken met betrekking tot het oprichten van een bedrijf in Turkije ontbreken. Het belang van de vrouw om haar dromen waar te maken, weegt niet op tegen het recht op en belang bij een gelijkwaardige opvoeding en goed contact met beide ouders van de minderjarigen. De huidige voorlopige zorgregeling houdt in dat de minderjarigen hun vader elke week zien. De door de vrouw voorgestelde zorgregeling van eenmaal per kwartaal acht de man te summier. De Turkse schoolvakantie is in de zomer niet langer dan twee weken. De slechte communicatie vormt een groot risico bij de uitvoering van de zorgreling. De scholing in Turkije zal bij de minderjarigen leiden tot een zwaardere belasting. Het is voor de man onvoldoende zeker of de vrouw er (financieel) voor kan zorgen dat er regelmatig contact kan blijven tussen de man en de minderjarigen. De vrouw heeft nagelaten de man te betrekken bij de verhuisplannen.
5. Het hof overweegt als volgt. Op grond van het bepaalde in artikel 1:253a lid 1 BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of één van hen aan de rechter worden voorgelegd. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij een dergelijke beslissing worden alle omstandigheden van het geval in acht genomen, wat er in voorkomend geval ook toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde is. Met voorgaand uitgangspunt is in overeenstemming dat de vrouw in beginsel de vrijheid toekomt om met de minderjarigen elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen. Nu partijen het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen, moet de vrouw in haar keuzes wel rekening houden met de belangen van de minderjarigen én de man.
6. Het hof is op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en beslist zoals zij heeft gedaan. Het hof neemt die gronden over. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden aangedragen die tot een andersluidend oordeel kunnen leiden. Daarbij neemt het hof het volgende in aanmerking. Het hof heeft oog voor de wens van de vrouw om in Turkije een onderneming te exploiteren, maar is van oordeel dat de noodzaak voor de verhuizing door de vrouw onvoldoende is komen vast te staan. De vrouw heeft niet alleen een economische binding met Nederland doordat zij (mede)eigenaar is van diverse kinderdagverblijven, maar ook (een deel van) haar familie woont in Nederland. De (financiële) gevolgen van een verhuizing van de vrouw naar Turkije zijn op dit moment niet te overzien. Zo is onduidelijk wat de resultaten zullen zijn van de (recent) opgerichte onderneming in Turkije. De stelling van de vrouw dat haar financiële situatie na de verhuizing zal verbeteren, is op geen enkele wijze aangetoond. Evenmin is duidelijk hoe de vrouw in Turkije in de verzorging en opvoeding van de minderjarigen wenst te voorzien in combinatie met haar werkzaamheden voor de ondernemingen in Turkije en Nederland. Naar het oordeel weegt bij de afweging van de belangen in het kader van de beoordeling van het verzoek van de vrouw het zwaarst, dat de kinderen zijn geboren en getogen in Nederland en volstrekt onvoldoende gewaarborgd is dat de man en de minderjarigen onverminderd regelmatig contact met elkaar kunnen hebben. Het is een gegeven dat de huidige zorgregeling waarbij de minderjarigen wekelijks contact met de man hebben, na de verhuizing niet meer realiseerbaar is. Daarbij betrekt het hof dat de onderlinge verstandhouding en communicatie van de ouders zeer slecht is.
7. Gelet op het hiervoor overwogene zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen

BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Husson, Sutorius-van Hees en Kok, bijgestaan door
mr. De Klerk als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 september 2015.