In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Suriname in 1968, was beschuldigd van openlijke geweldpleging tegen goederen, specifiek het gooien van een voorwerp naar een politievoertuig tijdens rellen op 29 juni 2015 in Den Haag. De rellen vonden plaats naar aanleiding van de dood van Mitch Henriquez, waarbij demonstranten zich tegen de politie keerden en geweld gebruikten. De verdachte werd in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 dagen, waarvan 26 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 60 uren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 47 dagen. Het hof oordeelde dat de handelswijze van de verdachte onaanvaardbaar was en een bedreiging vormde voor de openbare orde. De verdachte had eerder al meerdere keren een taakstraf opgelegd gekregen, wat meebracht dat het hof geen taakstraf naast de gevangenisstraf oplegde. Het hof heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf afgewezen, omdat niet was gebleken dat de verdachte op de hoogte was van deze voorwaardelijke straf. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarbij het hof benadrukte dat hard moet worden opgetreden tegen bedreigingen van de openbare orde.