ECLI:NL:GHDHA:2015:3662

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2015
Publicatiedatum
23 december 2015
Zaaknummer
22-003396-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tegen politieambtenaren tijdens rellen in Den Haag

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was beschuldigd van openlijke geweldpleging tegen politieambtenaren tijdens rellen op 29 juni 2015 in Den Haag. Tijdens deze rellen, die volgden op een demonstratie naar aanleiding van het overlijden van Mitch Henriquez, heeft de verdachte stenen gegooid in de richting van politieambtenaren. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit en heeft de eerdere veroordeling vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 45 dagen en een taakstraf van 100 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft in zijn overwegingen de ernst van het feit en de impact op de openbare orde en veiligheid meegewogen. De verdachte had eerder strafbare feiten gepleegd, wat ook in de strafmotivering is meegenomen. Het hof heeft echter besloten om geen gebiedsverbod op te leggen, omdat er onvoldoende redenen waren om aan te nemen dat de verdachte opnieuw strafbare feiten zou plegen. De uitspraak benadrukt de onaanvaardbaarheid van dergelijk geweld tegen politiefunctionarissen en de gevolgen daarvan voor de samenleving.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003396-15
Parketnummer: 09-818596-15
Datum uitspraak: 9 december 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 15 juli 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1985,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
25 november 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 dagen, waarvan 26 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis. Voorts is als maatregel opgelegd een maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, die inhoudt dat de verdachte zich gedurende zes maanden niet mag ophouden in een bepaald aangewezen deel van de Schilderswijk te Den Haag, welke maatregel dadelijk uitvoerbaar is verklaard.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 juni 2015 te 's-Gravenhage met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Hobbemaplein, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) politievoertuig(en) en/of (een) politieambtena(a)r(en), welk geweld bestond uit het gooien van (een) ste(e)n(en) en/of andere voorwerpen in de richting van en/of tegen die/dat politievoertuig(en) en/of politieambtena(a)r(en).
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks29 juni 2015 te 's-Gravenhage met
een ander ofanderen, op
of aande openbare weg, het Hobbemaplein
, in elk geval op of aan een openbare weg,openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
(een) politievoertuig(en) en/of (een)politieambtena
(a)r
(en
), welk geweld bestond uit het gooien van
(een)ste
(e)n
(en
) en/of andere voorwerpenin de richting van en
/oftegen die
/dat politievoertuig(en) en/ofpolitieambtena
(a)r
(en
).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, waarvan een maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest, alsmede dat aan de verdachte een gebiedsverbod zal worden opgelegd als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van zes maanden, welke gebiedsverbod dadelijk uitvoerbaar dient te worden verklaard.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Naar aanleiding van het overlijden van Mitch Henriquez heeft in de avond van 29 juni 2015 een demonstratie plaatsgevonden voor het politiebureau aan De Heemstraat te Den Haag. De demonstratie ontaardde in rellen, waarbij gedurende enkele uren in de omgeving van het politiebureau op grootschalige en heftige wijze openlijk en in vereniging geweld is gepleegd. Politieambtenaren en medewerkers van de Mobiele Eenheid zijn hierbij bekogeld met stenen, zwaar vuurwerk en allerlei andere materialen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen personen door tijdens deze rellen stenen te gooien in de richting van en tegen politieambtenaren. Het hof acht de handelswijze van de verdachte onaanvaardbaar. Het gedrag vormt een bedreiging voor de openbare orde en een fysieke bedreiging voor omstanders en politiefunctionarissen die hun taak uitoefenen. Ook is het zeer wel voorstelbaar dat buurtbewoners zich door de openlijke geweldpleging onveilig hebben gevoeld of voelen in hun eigen leefomgeving. Feiten als de onderhavige versterken bovendien de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 29 oktober 2015, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Voorts zal het hof – anders dan door de advocaat-generaal is gevorderd - afzien van de oplegging van een gebiedsverbod dat dadelijk uitvoerbaar is. Naar het oordeel van het hof zijn er, gelet op het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, onvoldoende redenen om aan te nemen dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen. Derhalve bestaat er onvoldoende grond om een gebiedsverbod dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Nu een gebiedsverbod niet dadelijk uitvoerbaar kan worden verklaard, ziet het hof geen nut in de oplegging van een gebiedsverbod zoals dat aan de verdachte is opgelegd in eerste aanleg.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur alsmede een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
45 (vijfenveertig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
30 (dertig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. A.A. Schuering, mr. I.E. de Vries en mr. R.F. de Knoop, in bijzijn van de griffier mr. N.N.D. Bos.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 december 2015.